Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

Rekenkamer Oost wint de Goudvink 2018 met het rapport Handvatten PS voor netwerksturing!

Tijdens de Algemene Ledenvergadering van 30 november is de Goudvink uitgereikt aan de Rekenkamer Oost voor het rapport Handvatten PS voor netwerksturing, lessen uit het programma Stad en Regio

In het rapport wordt onderzocht welke lessen er getrokken kunnen worden uit de ervaringen met Stad- en Regiocontracten ten behoeve van de kaderstellende en controlerende rol van de Provinciale Staten bij de gebiedsopgaven. 

Het onderzoek richt zich op het democratisch legitieme programma Stad en Regio. De Provinciale Staten (PS) hebben hiervoor kaders gesteld en hebben die kunnen controleren. PS hebben dit echter gedaan vanuit de traditionele sturingsfilosofie (met focus op doelen, middelen en inhoudelijke verantwoording). In het programma wordt veel samengewerkt met partners. Dit vraagt om een andere vorm van sturing, bijvoorbeeld netwerksturing, gericht op het samenwerkingsproces. Omdat hier niet voor is gekozen, is er een overmaat aan verantwoordingsactiviteiten ontstaan en daarmee frustratie en ondanks al deze informatie het gevoel bij PS dat zij weinig grip hebben op het programma Stad en Regio.

De lessen hebben dan ook betrekking op de wijze van sturing en controle binnen netwerksturing en zijn daarmee relevant voor alle programma’s die in samenwerking met anderen worden opgepakt:

1. het maken van een expliciete keuze om een vraagstuk via netwerksturing aan te pakken, inclusief de daarbij behorende consequenties voor de rol van Provinciale Staten en het college van Gedeputeerde Staten.

2. het duidelijk maken wat de provincie wil bereiken met de samenwerking (het speelveld) en

3. het opstellen van ‘spelregels’ waarmee Provinciale Staten zorgen voor waarborgen in het samenwerkingsproces zodat zij op een goede uitkomst kunnen vertrouwen.

De NVRR feliciteert de Rekenkamer Oost met het winnen van de Goudvink.

Genomineerden Goudvink bekend gemaakt

De drie genomineerden voor de Goudvink zijn bekend!

  1. Rekenkamer Utrecht, Hulp bij maatwerk
  2. Rekenkamer Oost-Nederland, Handvatten PS voor netwerksturing
  3. Rekenkamercommissie Soest, Evaluatie Hart van de Heuvelrug

De expertjury gaat aan de slag om te bepalen wie de Goudvink 2018 in ontvangst mag nemen! Net als voorgaande jaren kijkt de jury of alle elementen van een goed rapport aanwezig zijn en wat het effect van het betreffende rapport is en wat heeft de raad/PS met het rekenkamerproduct gedaan?

De expertjury bestaat uit een aantal stakeholders en experts uit het veld van openbaar bestuur, toezicht en wetenschap:

  • Koos Janssen, burgemeester Zeist
  • Peter van der Knaap, directeur/bestuurder Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid Den Haag
  • Klaartje Peters, bijzonder hoogleraar Lokaal en regionaal bestuur, Universiteit Maastricht
  • Peter Peeters, raadsgriffier Brunssum

Benieuwd wie gaat winnen? Kom dan naar het mini-symposium tijdens de ALV op 30 november a.s.!

Utrecht Data School ontwikkelt Ethische Data Assistent

Gemeenten zetten steeds vaker technologieën als algoritmes, blockchain en artificial intelligence in om hun dienstverlening slimmer, sneller en effectiever te maken. Dat brengt nieuwe vragen met zich mee, bijvoorbeeld over ethische kwesties. De Ethische Data Assistent (DEDA) helpt om ethische problemen in dataprojecten te herkennen. 

De Utrecht Data School heeft de Ethische Data Assistent ontwikkeld, kortweg DEDA. DEDA is een model waarmee teams bij de start van een dataproject kunnen nadenken over alle implicaties en mogelijke complicaties van zo'n project. Projectleider en universitair hoofddocent Mirko Tobias Schäfer van de UDS benoemt de voordelen voor gemeenten "Met DEDA zeg je 'wat kan er misgaan en wat doen we dan?" in plaats van "help, we hebben een datalek". VNG Realisatie heeft een licentie om DEDA-workshops aan te bieden.

Al heel wat gemeenten zijn al langs geweest op de databewustzijnsdagen van de Data Science Hub. Projectleider Auke Mollema: 'Met DEDA identificeer je problemen en kun je ze voorkomen. Het ethisch beslismodel 'dwingt' gemeenten om samen hun gedachten te vormen; het dicht de kloof tussen data en beleid.' Gemeente Stichtse Vecht heeft de workshop gevolgd. Beleidsadviseur gegevensmanagement Nadja Wiss: 'Elke gemeente moet vroeg of laat aan slag met datagestuurd werken. De data-awarenessdag is de eerste belangrijke stap.'

Lees meer

Zie volledige artikel in VNG Realisatie e-magazine

Aantal jongeren met jeugdzorg daalt eerste helft 2018

Voor het eerst sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 is het aantal jongeren dat jeugdzorg ontvangt niet verder toegenomen. In de eerste zes maanden van 2018 kregen bijna 337 duizend jongeren jeugdzorg, 11 duizend minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Aantal jongeren met jeugdzorg gedaald

Elk half jaar verzamelt het CBS cijfers over jeugdzorg. Vanaf de eerste helft van 2015 nam het aantal jongeren met jeugdzorg toe van 303 duizend naar 360 duizend in het tweede halfjaar van 2017. In de tweede helft van een jaar worden meer jongeren geholpen dan in de eerste helft. In de eerste helft van 2018 daalt het aantal jongeren met jeugdzorg. Op basis van dit onderzoek is niet duidelijk of de daling het gevolg is van een afnemende vraag naar jeugdzorg of van beleidskeuzes van gemeenten, of dat andere factoren een rol spelen.

Wel meer jongeren onder toezicht gesteld

Het aantal jongeren met jeugdhulp nam toe van 287 duizend in de eerste helft van 2015 tot 336 duizend in het eerste halfjaar van 2017 en 348 duizend in de tweede helft van 2017. In de eerste zes maanden van 2018 daalde dit aantal naar 324 duizend jongeren. Veel minder jongeren werden begeleid door de jeugdreclassering. Hun aantal daalt al langere tijd. In het eerste halfjaar van 2018 daalde het aantal reclasseringsjongeren naar 7,9 duizend. Deze daling past bij de dalende trend van de geregistreerde jeugdcriminaliteit. Het aantal jongeren in de jeugdbescherming is in het eerste halfjaar van 2018 met 175 toegenomen tot ruim 35 duizend. Binnen jeugdbescherming is een tegengestelde trend zichtbaar. Het aantal jongeren uit een gezin met een ondertoezichtstelling steeg licht na een eerdere daling, terwijl het aantal jongeren met een voogdijmaatregel daalde na een stijging in voorgaande jaren.

Grote regionale verschillen

9,5 procent van alle Nederlandse jongeren tot 18 jaar ontving jeugdzorg in de eerste helft van 2018. De meeste jeugdzorgjongeren kwamen uit de vier grote steden. Het percentage jeugdzorgjongeren is het hoogst in gemeenten in het zuiden en midden van Limburg en in het oosten van Groningen en Drenthe. In 292 gemeenten daalde het aantal jongeren met jeugdzorg, in 23 gemeenten bleef het gelijk en in 65 gemeenten nam het aantal jeugdzorgjongeren toe.

Doe mee met ons onderzoek naar gelijke toegang voor mensen met een beperking!

In de eerste helft van 2019 organiseert de NVRR samen met het College voor de Rechten van de Mens een ‘doe mee-onderzoek’ naar de toegankelijkheid van gemeentelijke diensten voor personen met een beperking. Door hier aan mee te doen wordt uw rekenkamer of rekenkamercommissie op een laagdrempelige manier in staat gesteld om de situatie in de eigen gemeente in kaart te brengen en te vergelijken met andere gemeenten. Het College voor de Rechten van de mens gebruikt de samengevoegde bevindingen voor zijn rol als landelijk toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag Handicap.

Rechten van personen met een beperking

Mensen met een beperking doen steeds vaker mee aan de samenleving. Deze ontwikkeling heeft een impuls gekregen doordat Nederland in 2016 het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap heeft geratificeerd. Dit verdrag is een weerslag van de verandering van denken over de positie van mensen met een beperking: het is niet de beperking die mensen belemmert om mee te doen, maar het zijn de drempels in de samenleving die die participatie bemoeilijken. Als bijvoorbeeld een voorlichtingsfilmpje op de website van een gemeente ondertiteld is, kan een slechthorende de informatie ook tot zich nemen. Of als een gemeentelijk zwembad een tillift heeft, kunnen ook mensen met een fysieke beperking aan zwemlessen deelnemen.

Belangrijke rol voor gemeenten

Gemeenten zijn er voor al hun burgers en iedereen moet dan ook de diensten van een gemeente kunnen gebruiken. Met name na de decentralisaties in het sociale domein is de toegankelijkheid van de dienstverlening voor mensen met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking belangrijker geworden. Er zijn echter signalen dat de gemeentelijke dienstverlening nog veel belemmeringen oplevert voor mensen met een beperking. Belangenorganisaties en ook het College voor de Rechten van de Mens ontvangen klachten over belemmeringen bij het gebruik van voorzieningen. Dikwijls zijn gebouwen niet toegankelijk; informatie is vaak niet leesbaar voor blinden en slechtzienden of te ingewikkeld voor mensen met verstandelijke beperking. Ook ervaren aanvragers van voorzieningen een grote administratieve last omdat zij bij verschillende diensten telkens opnieuw bewijs van hun handicap moeten overleggen.

College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens is de landelijke toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag Handicap en rapporteert aan de overheid en aan de Verenigde Naties over de stand van zaken in Nederland. Het College heeft bijvoorbeeld bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 onderzocht hoe toegankelijk de stemprocedure is. Ook heeft het College in 2016 de toegankelijkheid van gemeentelijke websites laten onderzoeken. De uitkomsten zijn gebruikt om met het Ministerie van BZK en met gemeenten in gesprek te gaan over verbeteringen.

Doe mee-onderzoek

Doe mee-onderzoek is de nieuwe naam van de Spotdag die de afgelopen jaren door de NVRR is georganiseerd. Rekenkamers worden hierbij in staat gesteld om met een beperkte inzet van middelen een bepaald onderwerp te onderzoeken. In de komende periode ontvangt u meer informatie over het doe mee-onderzoek en de wijze waarop uw rekenkamer zich hiervoor kan aanmelden. Mocht u daaraan voorafgaand al vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Geerten Kruis (lid van het ontwikkelteam van de NVRR, via doemee@nvrr.nl).

Rijksinspecties van Toezicht Sociaal Domein genomineerd voor innovatieprijs Handhaving en Toezicht 2018

De samenwerkende rijksinspecties van Toezicht Sociaal Domein (TSD) zijn genomineerd voor de innovatieprijs Handhaving en Toezicht 2018. Die nominatie danken zij aan het onderzoek naar de toegankelijkheid van het sociaal domein, waarbij licht verstandelijk beperkte medewerkers werden ingezet als mysteryguests. Ervaringen en adviezen zijn nu gebundeld in de website www.toegangsociaaldomein.nl

De inspecties van Toezicht Sociaal Domein (TSD) onderzochten in 2017 samen met ervaringsdeskundigen vijf gemeenten; Goes, Amsterdam, Weststellingwerf, Utrecht en Winterswijk. Het burgerperspectief stond centraal door inzet ervaringsdeskundigen in alle fase van het onderzoek. Daarbij is nauw samengewerkt met de LFB, de cliëntenorganisatie van en door mensen met een licht verstandelijke beperking. Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben eerst aangeven wat voor hen belangrijk is. Dat waren 6 punten waarop is getoetst. Daarna zijn ze als mystery guest op pad gegaan met hulpvragen. En ze hebben aan de gemeente zelf hun ervaringen verteld.

Uit het onderzoek blijkt dat als mensen met een licht verstandelijke beperking snel face to face contact hebben de toegang tot het sociaal domein vrij goed verloopt, maar dat ze vaak tussentijds afhaken door diverse obstakels zoals; geen reactie op mails of niet teruggebeld worden, te moeilijk taal en te ingewikkelde procedures.

Daarom heeft TSD samen met Stichting Leer Zelf Online de website toegangsociaaldomein.nl ontwikkeld. Op basis van zes punten laat de site zien wat mensen met een licht verstandelijke beperking belangrijk vinden, wat hun ervaringen zijn en hoe de dienstverlening beter kan dankzij handige tips en hulpmiddelen. Voor gemeenten een handreiking om de toegang tot het sociaal domein voor mensen met een licht verstandelijke beperking te verbeteren.

Uit 27 inzendingen is het project genomineerd voor de innovatieprijs Handhaving en Toezicht 2018 van Inspectieraad, beroepsvereniging VIDE en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.

Onderzoek naar (On)gelijkheid in de participatiesamenleving

Een onderzoek getiteld (On)gelijkheid in de participatiesamenleving. Basis van het actieonderzoek zijn interviews met bewoners, mantelzorgers, jongerencoaches, wijkverpleegkundigen, beleidsambtenaren, wethouders, denkers en doeners in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en de Brabantse dorpen Schaijk en Ravenstein.

Vanuit deze praktijk komen de onderzoekers tot vijf aandachtspunten:

  • Het verhaal van wat de participatiesamenleving is en zou moeten zijn, moet veel meer inhoudelijk geladen worden;
  • Duidelijkheid over de rol van de overheid laat te wensen over;
  • De mythe dat iedereen kan participeren moet worden doorbroken;
  • Er kleven keerzijdes aan burgerinitiatieven en
  • Er ontstaan grote verschillen in Nederland

De opzet van de publicatie is om een handreiking te bieden voor de participatiesamenleving.

Onderzoek door de NVRR naar het functioneren van ‘de ideale gemeentelijke rekenkamer’

Onderzoek naar het functioneren van 'de ideale gemeentelijke rekenkamer' met als centrale onderzoeksvraag: 'welke factoren, die binnen de invloedssfeer liggen van een gemeenteraad, zijn van invloed op of randvoorwaardelijk aan een goed werkende rekenkamer?'. 

Natuurlijk is in het onderzoek rekening gehouden met de wens van rekenkamers om zelf invulling te geven aan het rekenkamerwerk. Tegelijkertijd zijn gemeenteraden ondervraagd over hun wensen ten aanzien van de wijze waarop rekenkamers hen ondersteunen.

Minister De Jonge kondigt onderzoek tekorten jeugdhulp aan

Minister De Jonge kondigde begin oktober aan dat hij gaat onderzoeken hoe de tekorten bij gemeenten voor jeugdhulp ontstaan. Hij deed deze aankondiging bij het debat in de Tweede Kamer over de financiën in het sociaal domein. Volgend jaar worden de resultaten verwacht.

Kamerleden maken zich grote zorgen over de begrotingen van gemeenten voor 2019. Er is extra geld voor gemeenten, maar dat dit pas in 2020 tot echte verhoging van het budget leidt. D66 kondigde aan een motie in te dienen hierover.

Democratische controle: GroenLinks pleit voor rol lokale rekenkamers

Er zijn zorgen bij Kamerleden in hoeverre gemeenteraden in staat zijn de gemeentelijke uitgaven goed te kunnen controleren. GroenLinks pleitte daarom voor een rol hierin van lokale rekenkamers. Iets waar GGZ Nederland samen met RIBW Alliantie en Federatie Opvang ook voor pleitte. Minister De Jonge gaat hierover in gesprek met het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Ook vinden Kamerleden het zorgelijk dat de jeugdhulpregio's uiteenvallen. D66 en CDA stelden hier vragen over aan de minister. Die verwees in zijn antwoord naar een wetsvoorstel dat binnenkort behandelt wordt, waarmee hij samenwerking kan afdwingen.

Onderzoek

René Peters van het CDA vroeg zich af hoe het kan dat in Leeuwarden 1 op de 5 jongeren professionele hulp krijgt. Hij vraagt zich af hoe het kan dat het aantal jongeren met hulp stijgt. Is er sprake van een 'boeggolf', dat door nieuwe manieren van werken nu meer mensen toegang tot zorg weten te krijgen? De Jonge kondigde een onderzoek aan, dat hij wil doen in samenwerking met de VNG. Het onderzoek zal bestaan uit drie delen:

  • Analyse van de volumegroei. Is er sprake van een 'boeggolf-effect'? Of worden er weliswaar meer kinderen geholpen, maar wel met kortere behandelingen?
  • Een benchmark. De minister wil bij 30 gemeenten (15 gemeenten die wel uitkomen en 15 die niet uitkomen met budget) een kwalitatieve analyse uitvoeren waarom de één wel en ander niet uitkomt met het budget.
  • Analyse van goedgekeurde aanvragen tekortgemeenten.

Gemeenten met tekorten konden in aanmerking komen voor aanvullingen uit een 'stroppenpot', de minister wil analyseren hoe die gemeenten aan tekorten kwamen. De resultaten van het onderzoek worden verwacht in het voorjaar van 2019. Dat er mogelijk extra geld nodig is, wordt niet uitgesloten als uitkomst van het onderzoek.

VNG reageert op Kabinetsperspectief Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

De VNG juicht toe dat het Rijk in de NOVI anticipeert op fundamentele veranderingen in onze leefomgeving in 2050 door grote transities rond klimaat en energie, verstedelijking en landbouw. 

Intensivering van samenwerking

Uitwerking van de ontwerp NOVI en vaststelling begin volgend jaar is in de ogen van de VNG de volgende stap. Daarom zet de VNG de komende tijd in op intensivering van de samenwerking met het Rijk én de provincies en waterschappen. Zo kan gewerkt worden aan verbinding van bovengenoemde opgaven aan ándere opgaven in de fysieke leefomgeving en kunnen die in een lange termijn perspectief geplaatst worden. Dat ontbreekt nu nog in het Kabinetsperspectief, volgens VNG.

Een thema als leefbaarheid van stad, regio en landelijk gebied staat bijvoorbeeld specifiek in de aandacht bij de VNG in relatie tot de andere opgaven in de fysieke leefomgeving. Net als de vraag hoe de nationale opgaven ten aanzien van energie en klimaat zich verhouden ten opzichte van de decentrale opgaven.

Intensivering van samenwerking: plannen VNG

Uitwerking van de ontwerp NOVI en vaststelling begin volgend jaar is de volgende stap. Daarom zet de VNG de komende tijd in op intensivering van de samenwerking met het Rijk én de provincies en waterschappen. Zo kunnen we werken aan verbinding van bovengenoemde opgaven aan ándere opgaven in de fysieke leefomgeving en kunnen we ze in een lange termijn perspectief plaatsen. Dat ontbreekt nu nog in het Kabinetsperspectief. Een thema als leefbaarheid van stad, regio en landelijk gebied heeft bijvoorbeeld onze specifieke aandacht in relatie tot de andere opgaven in de fysieke leefomgeving. Net als de vraag hoe de nationale opgaven ten aanzien van energie en klimaat zich verhouden ten opzichte van de decentrale opgaven.

Richtingen voor de toekomst

De grootte van de opgaven en de schaarste aan ruimte leidt uiteindelijk onvermijdelijk tot keuzes. Met het verschijnen van het Kabinetsperspectief liggen deze keuzes nog in het verschiet. En ze moeten gemaakt worden; er is in Nederland immers geen ‘lege ruimte’ meer. Gemeenten zijn van mening dat het daarbij helpt om in de ontwerp-NOVI te laten zien hoe afwegingen tot stand komen en keuzes uit kunnen pakken. Bijvoorbeeld door scenario’s te schetsen of mogelijke richtingen voor de toekomst te onderzoeken.

Consensus

Het Kabinetsperspectief geeft al een kleine doorkijk naar de uitwerking en doorwerking van de Nationale Omgevingsvisie. Omgevingsagenda’s en perspectiefgebieden spelen daarbij een belangrijke rol. Deze moeten de omgevingsvisies van de verschillende overheden op elkaar aan laten sluiten. De VNG vindt dat de opgaven in een gebied én de kwaliteiten en karakteristieken van een gebied daarbij leidend moeten zijn. De aanwijzing van perspectiefgebieden is spannend; het mag niet leiden tot een rat race. Consensus in de aanwijzing van perspectiefgebieden vinden we daarom belangrijk. De nadruk in het Kabinetsperspectief op samenwerking en gezamenlijke uitwerking met regio en maatschappelijke partners wordt gewaardeerd.


Meer informatie

Vertrouwen Werkt: een andere aanpak van de Participatiewet

De gemeente Wageningen experimenteert – samen met Deventer, Groningen, Nijmegen, Tilburg, Utrecht – met een andere aanpak ten aanzien van de Participatiewet. Met het project Vertrouwen Werkt onderzoekt Hans Zuidema (projectleider) of het geven van vertrouwen aan bijstandsgerechtigden, in plaats van strenge regels en verplichtingen, leidt tot een positiever resultaat. 

Wat zorgt ervoor dat meer bijstandsgerechtigden snel weer aan het werk kunnen? Regels, verplichtingen en controle? Of precies het tegenovergestelde: meer vrijheid, begeleiding en financiële prikkels? Bijna een jaar nadat het project Vertrouwen Werkt startte, spreekt Hans Zuidema positief over het verloop van het experiment.

Vertrouwen Werkt

De vijf gemeenten zijn 1 oktober 2017 met het tweejarig experiment ‘Vertrouwen Werkt’ gestart. In de gemeente Wageningen was de werving van deelnemers erg succesvol. Met maar liefst 400 participanten bereikt de gemeente bijna de helft van al haar bijstandsgerechtigden. In totaal doen zo’n 3500 bijstandsgerechtigden mee aan het experiment, verdeeld over de zes verschillende gemeenten. Voorafgaand aan het onderzoek in Wageningen zijn de deelnemers ingeloot in vier verschillende groepen:

  • Zelf in actie: deelnemers krijgen meer vrijheid en hebben geen sollicitatieplicht.
  • Extra begeleiding: deelnemers ontvangen meer hulp en begeleiding.
  • Verdienen loont: deelnemers mogen meer overhouden van hun eigen bijverdiensten.
  • Onderzoek/vergelijkingsgroep: deelnemers volgen de normale regels van de Participatiewet.

Werk en geluk

Door de resultaten van de verschillende groepen met elkaar te vergelijken, is goed te zien waar behoefte aan is, en of vertrouwen werkt bij het vinden van werk (parttime, fulltime of vrijwillig). Daarbij vindt Hans Zuidema het belangrijk dat mensen in de bijstand zich gelukkig voelen. Het gemiddelde niveau van welbevinden en geluk van bijstandsgerechtigden ligt ver onder dat van de Nederlandse bevolking. Met het project Vertrouwen Werkt hoopt Hans Zuidema hier verandering in te brengen, zodat het gemiddelde niveau van bijstandsgerechtigde hoger wordt.

Zelf oplossingen vinden

Om het project goed neer te zetten, wordt gewerkt met een landelijke groep van onderzoekers. Om ontwikkelingen in het onderzoek goed te analyseren en vergelijken, is er regelmatig overleg tussen de verschillende gemeenten, de projectleiders, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Centraal Planbureau. “Maar het is bovenal belangrijk om in gesprek te blijven met de doelgroep,’’ meent Hans Zuidema. “We praten te vaak óver en te weinig mét de mensen om wie het gaat.” “Geef niet de vis, maar de hengel” In een gesprek met bijstandsgerechtigden leer je pas echt wat hun behoeften en wensen zijn, waar zij tegenaan lopen en wat hen kan helpen. De kunst is dan om de juiste hulp te bieden: “Geef niet de vis, maar de hengel,” laat Hans Zuidema weten. “Leer mensen om zelf oplossingen te vinden, in plaats van dat je ze aanreikt.”

Vertrouwen Werkt traint klantmanagers van bijstandsgerechtigden om op deze manier hulp te bieden. Hiermee experimenteren de deelnemende gemeenten om doelen van de Participatiewet op andere wijze te behalen. Een kanteling in de dienstverlening, vindt Hans Zuidema.

Positieve ervaringen

"We komen veel enthousiaste verhalen tegen van de deelnemers,” vertelt Hans Zuidema. “Een aantal mooie ervaringen hebben we verzameld. Eind oktober worden deze gepubliceerd en zijn ze ook terug te vinden op de website van de Gemeente Wageningen.” De tussentijdse analyse ziet er goed uit, maar het is nog te vroeg om conclusies te trekken voor de lange termijn: “De huidige cijfers zijn positief, maar nog te klein om serieus te nemen.”

Glimlach

Het project Vertrouwen Werkt loopt nog een jaar door. Op 1 oktober 2019 hoopt Hans Zuidema uiteraard op positieve cijfers. Maar mocht het resultaat ondanks de verschillende benaderingen hetzelfde blijven, dan hoopt de projectleider dat bijstandsgerechtigden zich in elk geval gelukkiger voelen en meer welbevinden ervaren. “Meer glimlachende gezichten: dan werkt vertrouwen en is het experiment wat mij betreft al een succes.”

Resultaat onderzoek naar werkervaringen arbeidsbeperkte werknemers

Het lectoraat Duurzaam Human Resources Management van de Hanzehogeschool Groningen heeft in opdracht van het regionaal Werkbedrijf Haaglanden twee jaar lang onderzoek gedaan naar de ervaringen van arbeidsbeperkte werknemers. Tweeëntwintig mensen met een arbeidsbeperking, hun werkgevers en collega’s zijn gevolgd door studenten en onderzoekers van het lectoraat Duurzaam Human Resources Management (HRM) van de Hanzehogeschool Groningen, in samenwerking met Ivo Kuijpers van De Onderlinge.

Een bijzonder onderzoek omdat mensen met een beperking zelf aan het woord komen, maar ook bijzonder vanwege het onderwerp: duurzame plaatsing. Uit het onderzoek blijkt hoe belangrijk werk voor hen is, maar ook dat duurzame arbeidsrelaties moeilijk te realiseren zijn.

De juiste match
Uit onderzoek blijkt dat een goede match tussen de arbeidsbeperkte werknemer en de werkgever centraal staat bij succes. Het verkrijgen van inzicht in de persoon als in de functie is hierbij een vereiste. De functie van jobcoach loopt als een rode draad door de verhalen heen: deze let op de match ook na de plaatsing, waardoor duurzaamheid beter gerealiseerd kan worden. De jobcoach vervult ook een belangrijke rol in de tijd tussen verschillende banen. Dat vraagt van gemeenten blijvende aandacht voor het duurzame karakter van werk voor mensen met een beperking.

Meer informatie

  • Boek ‘Stilzitten is niets voor mij’: ervaringen van mensen met een beperking met (duurzaam)werk (gespreksverslagen)
  • Stil zitten is niets voor mij: eindrapportage over de ervaringen van mensen met een beperking met (duurzaam) werk

Gemeenten geven 724 miljoen meer uit aan sociaal domein dan begroot

In 2017 hebben gemeenten 724 miljoen (4,4%) meer uitgegeven aan het sociaal domein dan begroot. Dat blijkt uit een analyse op de gemeentelijke jaarrekeningen in opdracht van Divosa. De overschrijding is vooral het gevolg van de uitgaven op de jeugdzorg. Divosa pleit voor meer onderzoek naar de achtergrond daarvan.

Gemeenten vingen de budgetoverschrijdingen vooral op door minder uit te geven op andere beleidsterreinen. Ook was er een meevaller; er kwam wat meer geld vanuit het Rijk.

Overschrijding jeugdzorg van 600 miljoen onverklaard
Voor de overschrijding op jeugdzorg van ruim 600 miljoen bestaat geen eenduidige verklaring. De evaluatie van de jeugdwet stelde dat het niet handig is om een stelselwijziging te combineren met bezuinigingen, maar dat verklaart niet waarom het gebruik van jeugdzorg stijgt.

Mogelijke verklaringen zijn de autonome groei van de zorgvraag, de inzet op preventie en wellicht ook de manier waarop gemeenten de jeugdzorg vormgeven en inkopen. Erik Dannenberg, voorzitter Divosa, denkt dat het goed is als alle denkbare verklaringen goed onderzocht worden. ‘Laten we internationaal eens vergelijken hoe het beroep op jeugdzorg is. Mogelijk werken we naar een normaal niveau toe. Maar het kan ook zijn dat gemeenten meer tijd nodig hebben om de kunst in de vingers te krijgen.’

Zicht op kostendrijvers
Divosa wil dat er beter zicht komt op oorzaken van de groeiende uitgaven aan jeugdzorg. Zowel landelijk als lokaal vinden er al analyses plaats. Ter aanvulling start Divosa dit najaar ook een eigen onderzoek: ‘Samen zicht op de uitgaven in het Sociaal Domein’. Middels een benchmark zullen een aantal gemeenten hun uitgaven in de jeugdzorg vanuit verschillende invalshoeken vergelijken en met elkaar onderzoeken wat de mogelijke kostendrijvers zijn. Daarna is ook de Wet maatschappelijke ondersteuning aan de beurt. Divosa wil zo bijdragen aan de kennisopbouw bij gemeenten in het sociaal domein.

Toekomst: groeiende uitgaven in het sociaal domein
Als de huidige trends doorzetten, ziet de toekomst er weinig rooskleurig uit: de gemeentelijke uitgaven in het sociaal domein, stijgen harder dan de gemeentelijke inkomsten. Daarmee slokken die uitgaven ook een steeds groter deel van de gemeentelijke uitgaven op. Was dat in 2015 nog 56% van het totaal. In 2017 was dat al gestegen naar 61%.

De analyse op de gemeentelijke rekeningen 2017 is uitgevoerd door bruno steiner advies in opdracht van Divosa.

Dit zijn de belangrijkste kerncijfers voor 2017:

Meer informatie
De analyse is een vervolg op het rapport:

CBS publiceert Monitor Infrastructuur en Ruimte 2018

De Monitor Infrastructuur en Ruimte 2018 zoals die door het Planbureau voor de leefomgeving wordt uitgevoerd brengt het doelbereik in beeld van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In totaal zijn voor deze monitor ruim 50 indicatoren ontwikkeld. Het CBS heeft voor een beperkt aantal indicatoren gegevens aangeleverd. Daarnaast zijn ontwikkelingen voor een aantal indicatoren van het losgelaten beleid doorgerekend. In sommige gevallen is naast het aantal woningen ook de ontwikkeling van het aantal inwoners berekend.

De gegevens in deze tabel beschrijven de twee jaarlijkse ontwikkeling tussen 2000 en 2017 en worden gepresenteerd naar de gemeentelijke indeling van 1 januari 2017. Hierdoor kunnen de gegevens beter door de tijd heen met elkaar worden vergeleken, ongeacht herindelingen en gemeentegrenswijzigingen in de tussenliggende periode. Van een gering aantal woningen en inwoners is de exacte ligging niet in coördinaten bekend. Zoveel mogelijk zijn deze met behulp van andere bronnen toegedeeld.

Met ingang van 1 januari 2012 treedt in de woningvoorraad een trendbreuk op bij de overgang van het aantal woningen volgens het CBS-woningregister naar het aantal objecten met woonfunctie van de Basisregister Adressen en Gebouwen die vanaf dat moment als bron voor de woningvoorraad door het CBS wordt gehanteerd. Voor deze volgtijdelijke toepassing van de BAG is ook gecorrigeerd voor administratieve correcties, opvoer en afvoer van woningen na 1 januari 2012 in de BAG.

Algemene Rekenkamer publiceert advies ‘Wegwijs in het sociaal domein’

De Tweede Kamer wenst beter inzicht in de voortgang en resultaten in het sociaal domein en vroeg de Algemene Rekenkamer (AR) daarover advies uit te brengen. In ‘Wegwijs in het sociaal domein’ adviseert de Algemene Rekenkamer over hoe de informatiepositie van de Tweede Kamer versterkt kan worden door meer samenhang en structuur aan te brengen in de verstrekte informatie.

De Tweede Kamer wil beter geïnformeerd worden over de voortgang van de decentralisatie van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo. Alle wetgeving, toezeggingen van ministers, voortgangsrapportages, brieven, monitors, evaluaties, begrotingen en jaarverslagen worden weliswaar in lijn met de regels naar de Tweede Kamer gestuurd, maar bieden volgens de parlementariërs niet het gewenste overzicht. Als onderdeel van het advies heeft de AR een digitaal hulpmiddel ontwikkeld met als doel de informatie over het sociaal domein voor de Kamer beter te ontsluiten. Deze ‘Wegwijzer sociaal domein’ helpt om te doorgronden wat de samenhang is tussen uiteenlopende soorten van informatie over de drie wetten. Met inzet daarvan kunnen de Kamerleden hun informatiepositie versterken.

De wegwijzer wordt aangeboden als open bestand. Ook de bronbestanden zijn toegankelijk via de website van de Algemene Rekenkamer en staan voor iedereen ter beschikking om verder te ontwikkelen, of om na te bouwen als website. Het is de wens van de AR dat de Wegwijzer zo een levend en open instrument wordt dat bijdraagt aan de transparantie van het beleid in het sociaal domein en aan verbetering van de verantwoording daarover.

SCP: invoering Participatiewet heeft banenkansen Wsw-doelgroep verminderd

Dit blijkt uit nieuw (05-09) verschenen onderzoek van het SCP: 'Van sociale werkvoorziening naar Participatiewet. Hoe is het de mensen op de Wsw-wachtlijst vergaan?'

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn:

  • Met de invoering van de Participatiewet is de toegang tot de sociale werkvoorziening afgesloten voor nieuwe instroom. Dit heeft de baankansen en de duurzaamheid van de gevonden banen verlaagd voor de Wsw-doelgroep (Wet sociale werkvoorziening). De uitkeringsafhankelijkheid van de baanvinders uit deze doelgroep steeg juist.
  • De baankansen van de mensen die (voorheen) op de Wsw-wachtlijst stonden, daalden van gemiddeld 50% voor invoering van de Participatiewet naar 30% na invoering van de wet.
  • Ook de duurzaamheid van de banen daalde. 51% van de gevonden banen heeft een duur van ten minste een jaar, tegenover 65% à 77% in de oude situatie.
  • De uitkeringsafhankelijkheid van de baanvinders steeg. Van degenen die sinds de invoering van de participatiewet in beide navolgende jaren een baan hadden, ontving 63% een uitkering naast het werk. Dit is iets meer dan in de oude situatie (58% à 60%).

Voor de introductie van de Participatiewet hadden mensen met ofwel een bijstandsuitkering ofwel een Wajong-uitkering en mét een Wsw-indicatie een grotere kans om aan een baan te komen dan mensen met dezelfde uitkering maar zonder Wsw-indicatie. Dit verschil is na de invoering van de Participatiewet verdwenen.

De studie is een onderdeel van de eindevaluatie van de Participatiewet, die het SCP verricht op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Onderwerp zijn de mensen die eind 2014 op de wachtlijst stonden voor een baan in de sociale werkvoorziening, maar die sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet vallen. Zij kunnen worden beschouwd als representatief voor de doelgroep-Wsw. Dit onderzoek betreft een tussenrapportage. In het eindrapport van de eindevaluatie Participatiewet, dat eind 2019 zal verschijnen, zullen de cijfers geactualiseerd worden en zal ook ingegaan worden op de andere doelgroepen van de Participatiewet zoals Wajongers, klassieke bijstandsgerechtigden en nuggers (niet-uitkeringsgerechtigden).

Lees meer

Nieuw onderzoek: gemeenten nog altijd actief in grondpolitiek

Gemeenten zijn, ondanks de vastgoedcrisis, nog steeds actief in grondpolitiek, zo blijkt uit onderzoek over de periode 2010-2015 naar grondexploitaties voor woningbouw. Het onderzoek is uitgevoerd door Arjan Bregman, Jacco Karens, Edwin Buitelaar en Friso de Zeeuw in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Belangrijkste conclusie van het onderzoek is misschien wel dat gebiedsontwikkeling maatwerk is. Elke plek vraagt een eigen exploitatievorm. Maar ook dat actieve grondpolitiek, in volume, helemaal niet afgelopen is.

1. Het onderzoek laat zien dat gemeenten in lead blijven rond grondexploitaties. Het idee dat gemeenten zich terugtrekken uit de actieve grondpolitiek is dus een illusie gebleken. Is dit vooral een erfenis uit het verleden, of is dit ook het actuele beeld?

"Het onderzoek gaat over de periode 2010-2015 en de grondexploitaties voor woningbouw die in die periode gestart zijn. Daaruit volgt, zeker gelet op de verhoudingen tijdens de eerste Vinex-periode, dat actieve grondpolitiek in relatieve zin (ten opzichte van private partijen) helemaal niet afgenomen is. Dat terwijl de vastgoedcrisis bij het maken van de plannen al was begonnen en in absolute zin (via afboekingen en de daling van exploitatiesaldi) wel degelijk negatieve effecten had. Dat de crisis gemeenten in het algemeen heeft aangezet tot een faciliterend grondbeleid kunnen we niet op basis van dit onderzoek concluderen.”

2. PPS is afgenomen, zuiver private ontwikkeling nam toe. Maar: zuiver private ontwikkelingen gaat vooral om kleine plannetjes; bij grote plannen domineert nog altijd PPS. Kunnen we concluderen dat om volume te creëren, publiek-private samenwerking hét aangewezen model is?

Uit het onderzoek volgt dat PPS-structuren bij grotere woningbouwprojecten relatief vaak werden ingezet. Reden daarvoor kan zijn dat partijen bij omvangrijke projecten de risico’s graag spreiden. Niet geconcludeerd kan echter worden dat PPS de enige manier zou zijn om omvangrijke locaties te ontwikkelen, het kan bijvoorbeeld ook zijn dat de gemeente bereid is om zelf het risico te dragen. Dat hangt dan weer samen met politieke bereidheid daartoe. Dergelijke grote gemeentelijke exploitaties zijn ook in het onderzoek terug te vinden.”

3. Het exploitatieplan wordt weinig gebruikt (12%), anterieure overeenkomsten domineren. Hoe verhoudt e.e.a. zich tot flexibele planvorming? En wat als partijen niet willen meewerken aan een anterieure overeenkomst? Is er een goed alternatief voor kostenverhaal?

"Het exploitatieplan wordt inderdaad in veruit de minderheid van de exploitaties gebruikt, maar dat percentage is niet enorm afwijkend ten opzichte van eerdere onderzoeken. Gemeentelijke exploitaties maken vooral weinig gebruik van exploitatieplannen; dat is begrijpelijk omdat het kostenverhaal dan via de gronduitgifte is verzekerd. Het sluiten van anterieure overeenkomen met grondeigenaren bevordert in het algemeen de flexibiliteit. Wijzigingen die binnen het contract kunnen worden opgevangen behoeven geen aanpassing van een publiekrechtelijk kader (het exploitatieplan). Het exploitatieplan geldt veelal als stok achter de deur.”

4. Hebben jullie een advies voor de Aanvullingswet grondeigendom, bijvoorbeeld in het licht van deze anterieure overeenkomst?

"De Aanvullingswet biedt – net als de huidige wetgeving – ruimte voor zowel faciliterend als actief grondbeleid. Dat is ook goed. Lokale partijen kunnen zo zelf kiezen welke exploitatievorm en welke instrumenten ze willen gebruiken om gebieden tot ontwikkeling te brengen. Hierdoor kunnen de lokale omstandigheden en de lokale (grond)politieke voorkeuren tot uitdrukking worden gebracht.”

5. Tot 2025 moeten er 700.000 huizen bij komen. Wat willen jullie, op basis van dit onderzoek, de minister adviseren? En de werkvloer?

"Uit het onderzoek blijkt dat woningbouwlocaties nog steeds verschillende geëxploiteerd worden. Het is dus belangrijk dat er aandacht is voor verschillende exploitatievormen zoals publiek, privaat en PPS. Gebiedsontwikkeling is maatwerk. De specifieke kenmerken van iedere woningbouwlocatie zullen anders zijn, evenals de eigendomsverhoudingen, de stakeholders etc. Belangrijk is dus om de exploitatievorm te kiezen die daar het beste bij past. Op nationaal niveau zijn op dit vlak dan ook weinig handelingsopties, dat is primair een decentrale kwestie.”

Het hele onderzoek is te koop bij Het Instituut voor Bouwrecht.

Algemene Rekenkamer kondigt vervolgonderzoek basisregistraties aan

De Algemene Rekenkamer heeft een vervolgonderzoek aangekondigd naar de vraag in hoeverre het stelsel van basisregistraties bijdraagt aan een goede en efficiënte overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven. Onderzocht wordt onder meer hoe gemakkelijk burgers en bedrijven hun eigen gegevens kunnen inzien en corrigeren. Tevens wordt onder de loep genomen of de knelpunten die bij het eerdere onderzoek uit 2014 zijn aangetroffen inmiddels zijn aangepakt en opgelost en wat de belangrijkste resterende knelpunten zijn.

In 2014 bleek bijvoorbeeld dat het doorvoeren van correcties vaak moeizaam verloopt, dat herstel met terugwerkende kracht niet altijd mogelijk is en dat het rechtzetten van onjuiste gegevens bij meerdere overheidsinstanties voor burgers een vrijwel onmogelijke opgave is.

Onderzoeksvragen

In het vervolgonderzoek naar basisregistraties gaat de Algemene Rekenkamer na:

  • Of de aanbevelingen uit het onderzoek uit 2014 zijn opgevolgd en zo niet wat de belangrijkste resterende knelpunten en verbeterpunten voor de 11 basisregistraties vanuit het perspectief van burgers en bedrijven zijn.
  • In hoeverre er samenhangende, gebruiksvriendelijke en complete voorzieningen voor inzage, correctie en hergebruik van gegevens zijn voor de 11 basisregistraties.

Het onderzoek zal waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2019 worden afgerond.

(On)gelijkheid in de participatiesamenleving

Een onderzoek getiteld (On)gelijkheid in de participatiesamenleving. Basis van het actieonderzoek zijn interviews met bewoners, mantelzorgers, jongerencoaches, wijkverpleegkundigen, beleidsambtenaren, wethouders, denkers en doeners in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en de Brabantse dorpen Schaijk en Ravenstein.

Vanuit deze praktijk komen de onderzoekers tot vijf aandachtspunten: het verhaal van wat de participatiesamenleving is en zou moeten zijn, moet veel meer inhoudelijk geladen worden; duidelijkheid over de rol van de overheid laat te wensen over; de mythe dat iedereen kan participeren moet worden doorbroken; kleven keerzijdes aan burgerinitiatieven en er ontstaan grote verschillen in Nederland.

De opzet van de publicatie is om een handreiking te bieden voor de participatiesamenleving.

NVRR-bestuur zoekt collega-bestuurders

De NVRR wordt geleid door een vrijwilligersbestuur bestaande uit zeven leden. Binnen dit bestuur ontstaat een vacature door het aflopen van de termijn van de voorzitter Jan de Ridder en tevens is er een tweetal vacatures ontstaan naar aanleiding van het afscheid van Jeroen Kerseboom en Robert Douma tijdens de ALV van 25 mei jl. De vereniging is daarom op zoek naar nieuwe bestuurders.

Meer informatie leest u in de profielschets algemeen bestuurders.

Meer informatie leest u in de profielschets voorzitter.

Kinderombudsman onderzoekt problemen transitie Jeugdwet

De Kinderombudsman start op instigatie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde een onderzoek naar problemen rondom de transitie van de jeugdzorg, als gevolg van de Jeugdwet.

Beide partijen zijn uiteraard van mening dat kinderen recht hebben op de best mogelijke zorg, een van de pijlers in het Kinderrechtenverdrag. Daarom wil de Kinderombudsman weten in hoeverre kinderen sinds de transitie daadwerkelijk de zorg krijgen waar zij recht op hebben.

De Kinderombudsman roept kinderartsen dan ook op om de problemen die zij ervaren én de kinderen die psychosociale hulp te kort komen te melden. Ook zorgen over de toegang tot en de kwaliteit van andere vormen van zorg hoort de Kinderombudsman graag. Na deze eerste inventarisatie zal de NVK met de Kinderombudsman meedenken over de vervolgstappen en vervolgstrategie. De signalen helpen om problemen bij de verantwoordelijke partijen aan te kaarten.

Nieuwe checklist Data Privacy Impact Analyse verschenen

Gemeenten worstelen regelmatig met de vraag voor welke verwerkingen een data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd moet worden en wanneer.

In artikel 35 (Gegevensbeschermingseffectbeoordeling) van de AVG staat beschreven wanneer een DPIA uitgevoerd moet worden. Om meer duiding aan de eisen uit artikel 35 te geven heeft de werkgroep van Europese privacytoezichthouders (WP29) aanvullende kaders opgesteld die ook op de site van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gepubliceerd staan.

De Checklist Data Privacy Impact Analyse (download) is van deze kaders afgeleid. Deze kan als handreiking dienen om te bepalen wanneer het verplicht is een DPIA uit te voeren.

Nieuwe Europese verordening heeft effect op Nederlandse dienstverlening

Het Europese Parlement krijgt dit najaar een nieuwe Europese verordening ter bekrachtiging voorgelegd die impact heeft op de Nederlandse dienstverlening vanuit de overheid. Als de verordening in werking treedt moeten Nederlandse overheidsorganisaties hun informatievoorziening in een aantal sectoren en een aantal specifieke diensten toegankelijk maken en vertalen voor EU-burgers en bedrijven uit andere lidstaten. De tekst van de verordening is vorige maand vastgesteld.

Single Digital Gateway

De EU wil de informatievoorziening vanuit de lidstaten aanbieden aan alle EU-burgers en bedrijven via een Europese toegangspoort, de Single Digital Gateway. Deze digitale toegangspoort zal toegang geven tot online-informatie, -procedures en -diensten voor ondersteuning en probleemoplossing. Zo is informatie over wonen, werken en ondernemen in andere lidstaten gemakkelijk te vinden. Uitgangspunt is dat als een procedure beschikbaar is voor een burger of ondernemer van een lidstaat, deze ook toegankelijk moet zijn voor gebruikers uit andere lidstaten. Verder is het ‘Once-Only Principe’ in de verordening opgenomen. Dat wil zeggen dat gebruikers dezelfde informatie slechts eenmaal aan een Europese overheidsdienst hoeven te verstrekken.

Impactanalyse

In Nederland voert momenteel ICTU (ICT Uitvoeringsorganisatie) een Impactanalyse uit naar de gevolgen van de Verordening, in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Veel overheidsorganisaties die diensten aan burgers en bedrijven leveren worden geraakt door deze verordening. In Nederland is de informatievoorziening aan burgers en bedrijven al gedeeltelijk vertaald en een aantal procedures zijn nu al online beschikbaar. In de Impactanalyse wordt ook gekeken welke bouwstenen ons land al beschikbaar heeft om aan de nieuwe verordening te kunnen voldoen.

In mei 2017 heeft de Commissie haar voorstel voor de ontwikkeling van één digitale toegangspoort ingediend. Vorige maand is de laatste versie van de verordening in samenspraak met vertegenwoordigers van de lidstaten en van het Europees Parlement vastgesteld. Het Europees Parlement en de Europese Raad moeten de definitieve versie van de verordening na de zomer formeel bekrachtigen.

Volgende stappen

De verordening geeft alle nationale, regionale en lokale overheden voor de verschillende onderdelen twee tot vijf jaar de tijd om de implementatie voor te bereiden. Binnen twee jaar moeten de centrale overheden hun informatievoorziening aangepast hebben voor EU-burgers en bedrijven. Voor lokale overheden geldt een termijn van vier jaar. Vijf jaar na de inwerkingtreding zijn alle relevante procedures voor EU-burgers en bedrijven toegankelijk en voorzien van vertaalde toelichtingen.

In die vijf jaar moeten de lidstaten daarvoor ook een uitwisseling op gang brengen waarin bewijsstukken onderling worden uitgewisseld: als een burger of bedrijf een aanvraag indient bij een overheidsorganisatie moet de laatste de relevante gegevens bij de lidstaat opvragen waar de aanvrager vandaan komt.

Bestuurlijke reactie NVRR op wetsvoorstel Wet versterking decentrale rekenkamers

De NVRR is door de overheid gevraagd om te reageren op het wetsvoorstel ‘Wet versterking decentrale rekenkamers’. In haar reactie heeft de NVRR rekening gehouden met het diverse landschap van rekenkamers en rekenkamercommissies. De reactie geeft zoveel als mogelijk is een gemeenschappelijk beeld weer en geeft aan waar dat minder gemakkelijk is, zoals bij de inrichting van de rekenkamer.

Behalve de inrichting van de rekenkamer komen in het wetsvoorstel de volgende punten aan de orde: Bevoegdheden bij inkooprelaties; De 50%-grens bij bevoegdheden; Bevoegdheden bij bijzondere persoonsgegevens en Overige opmerkingen over o.a. vertrouwelijkheid en geheimhouding van stukken en bescherming van informatie.

Nationale ombudsman start onderzoek naar privacy en gegevensuitwisseling binnen overheidsinstanties

De Nationale ombudsman is begin augustus een onderzoek gestart naar privacy en gegevensuitwisseling binnen overheidsinstanties.

Het doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van wat burgers ervan vinden als overheidsinstanties persoonsgegevens met elkaar delen om betere hulp te bieden. Bijvoorbeeld of mensen het goed vinden dat hun persoonsgegevens worden gedeeld omdat zij (financiële) hulp of een voorziening nodig hebben. Of juist om te voorkomen dat zij in de problemen komen. En wat burgers belangrijk vinden als overheidsinstanties onderling hun persoonsgegevens uitwisselen. Het onderzoek gaat niet over keten overleggen die bedoeld zijn om fraude te bestrijden.

Vragen die in het onderzoek gesteld worden zijn onder meer:

  • Heeft u ook wel eens meegemaakt dat de overheid, zoals de gemeente of het UWV, uw persoonlijke gegevens deelde met andere overheidsinstanties? Wat vond u daarvan?
  • Vindt u dat de overheid duidelijk is over de informatie die zij over u deelt met anderen?
  • Kent u een overheidsinstantie die op een goede manier omging met uw persoonlijke gegevens?

De ombudsman roept burgers op om voor 15 september 2018 te reageren.

Divosa publiceert bijstandscijfers over 2017

De bijstandscijfers zijn onderdeel van de Benchmark Werk & Inkomen die Divosa samen met Stimulansz en BMC Onderzoek beheert.

De Jaarrapportage 2017 is uitgebreid met cijfers uit de periode 2013-2016. Hoe komt het dat de uitstroom uit de bijstand is afgenomen? En hebben gemeenten de afgelopen jaren meer maatregelen opgelegd? Of zijn ze juist minder streng?

In de jaarrapportage komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  1. Volume-ontwikkeling bijstand
  2. In- en uitstroom in de bijstand
  3. Bestandssamenstelling bijstand
  4. Ontheffingen van de arbeidsplicht
  5. Inkomsten uit werk
  6. Loonkostensubsidies
  7. Maatregelen en sancties
  8. Overtreden van de inlichtingenplicht
  9. Het verhaal achter de cijfers: 3 gemeenten aan het woord (Veenendaal, Westfriesland, Oss)
  10. Verantwoording
  11. Definities

CPB-notitie: gemeente-investeringen sinds 2009 sterk gedaald

In de afgelopen zeven jaar zijn de gemeente-investeringen sterk gedaald. Het CPB heeft op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Financiën en de VNG onderzocht wat hiervan de oorzaken zijn. Deze CPB Notitie vat de resultaten van dit onderzoek samen. Het plaatst de ontwikkeling van de gemeente-investeringen ook in historisch en internationaal perspectief.

In de periode 2009-2016 zijn de gemeente-investeringen als percentage van het bbp met 40% gedaald, van 1,6% bbp naar 1,0% bbp; in nominale bedragen gaat het om een daling met 27%.

Waarom zijn de gemeente-investeringen gedaald?
Op basis van cijfers over inkomsten en uitgaven van gemeenten, cijfers over baten en lasten van gemeenten, cijfers over de vastgoedmarkt en interviews met zes gemeenten is gekeken welke factoren een verklaring kunnen bieden voor de daling van de gemeente-investeringen sinds 2009. Minder vraag naar gemeente-investeringen door de crisis op de vastgoedmarkt en minder rijksbijdragen komen hieruit naar voren als belangrijkste oorzaken; de economische crisis vanaf september 2008 speelt hierbij een duidelijke rol als achterliggende factor.

Meer informatie
Lees hier het volledige nieuwsbericht
Download hier de volledige notitie

Formele reactie NVRR op Verbetering lokale rekenkamers

Momenteel vindt een consultatie plaats over het wetsvoorstel Verbetering lokale rekenkamers. Tot 1 augustus mag iedereen reageren via de zogenaamde internetconsultatieronde. We weten dat verschillende rekenkamers en rekenkamercommissie dat al hebben gedaan.

De NVRR is formeel gevraagd om te reageren voor 1 september. Op dit moment formuleren wij als bestuur onze reactie. Daarbij volgen we de lijn die eerder in de vereniging is afgesproken en ook is neergelegd in een brief (november 2015) van de vereniging aan de minister. Anders dan in die brief reageren we als bestuur ook uitgebreid en zorgvuldig op de voorstellen rond onze bevoegdheden. Dat kost tijd en gezien de vakantieperiode verwachten we onze reactie half augustus af te ronden. 

Zodra we onze officiële reactie versturen, zetten we deze ook op de NVRR-website. De leden worden daarvan via een mailing op de hoogte gesteld.

Raad van State: Interviewverslagen niet openbaar

De Raad van State heeft uitspraak gedaan over de vertrouwelijkheid van interviewverslagen die in opdracht van de rekenkamercommissie worden opgesteld. In het kader van de WOB hoeven die niet openbaar te worden gemaakt. Dit alles naar aanleiding van het verzoek van de het college van burgemeester en  wethouders van De Ronde Venen om afschriften te verstrekken en verslagen van de interviews die zijn gevoerd door onderzoeksbureau Pro Facto in opdracht van de rekenkamercommissie De Ronde Venen over de verhouding tussen de raad en het college, waarbij de focus ligt op de besluitvorming over de mogelijke samenwerkign van De Ronde Venen met Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel.

Klik hier voor de uitspraak.