Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

De NVRR Congres commissie zoekt nieuwe leden

http://www.rekenkamers.nl/nvrrvacatures

De congrescommissie is verantwoordelijk voor het organiseren van het jaarlijkse NVRR-congres. Uit de feedback van de deelnemers blijkt dat dit evenement hoog wordt gewaardeerd. Er zijn jaarlijks ongeveer 250 deelnemers aan het congres, waarvan veruit het grootste deel leden van de NVRR.

GEZOCHT 3 nieuwe leden voor de congrescommissie, waaronder een nieuwe voorzitter, per direct.

De congrescommissie bestond uit vijf leden. Op dit moment zijn er drie vacatures. In de periode tot het congres zijn 6 tot 8 vergaderingen (oktober t/m juni) ergens centraal in het land. De gemiddelde tijdbesteding bij het organiseren van het congres komt op gemiddeld 2 uur per week, met een piek voorafgaand aan de congresdatum (eind april/half mei),.

De taak van de leden van de congrescommissie is het inhoudelijk vormgeven van het congres, d.w.z. het aan de hand van een pakkend thema uit de rekenkamerpraktijk bedenken van een interessant programma, ‘zoeken’ van inspirerende sprekers en organiseren van leerzame en uitdagende workshops. 

De congrescommissie wordt voor alle logistieke aspecten ondersteund door MOS Events te Nijkerk. De congrescommissie wordt verzocht het congres ook bij te wonen (kosteloos).

Profiel Activiteitencommissie:

  • is een actief lid van een rekenkamer(commissie)
  • heeft een breed netwerk
  • heeft ervaring met of affiniteit met organiseren van evenementen
  • kan en wil een bijdrage leveren aan de organisatie, professionalisering en verdieping van het aanbod richting NVRR-leden.

Voor informatie, vragen en aanmelding kunt u contact opnemen met Ans Hoenderdos (per e-mail hoenderdos@randstedelijke-rekenkamer.nl) of het NVRR-secretariaat.  

 

Bestuurlijke reactie NVRR naar aanleiding van het Eindrapport evaluatie van de provinciale en gemeentelijke rekenkamers

Onze reactie op het rapport luidt, op zijn kortst samengevat, dat wij ons kunnen vinden in de conclusies en de gedane aanbevelingen. Het werk van rekenkamers en rekenkamercommissies blijkt alom waardering te ondervinden.
Rekenkamers zijn er voor de raad en voor de staten, maar zijn niet van de raad en de staten. Ons uitgangspunt daarbij is dat elke gemeente of provincie over een goed geoutilleerde rekenkamer moet kunnen beschikken. De nadere vormgeving en wijze van functioneren mag wat de NVRR betreft op provinciaal en lokaal niveau verder
worden ingevuld.
De organieke plaatsbepaling laat op onderdelen nog te wensen over en moet worden verbeterd. Rekenkamers moeten daarbij over voldoende middelen kunnen (blijven) beschikken om hun taak te kunnen uitvoeren. Situaties waarin rekenkamers nu over een te klein budget, soms zelfs nul Euro, beschikken mogen niet blijven voortbestaan.
De onafhankelijkheid van rekenkamers en rekenkamercommissies moet zo ook financieel gewaarborgd worden. Dit staat het onderhouden van goede relaties met de volksvertegenwoordigende en bestuurlijke actoren niet in de weg.
Het fenomeen ‘slapende rekenkamer’ moet in kaart gebracht worden en waar nodig moet worden opgetreden om de wet te doen naleven.
Staatsrechtelijke onzuiverheden leiden ertoe dat de publieke verantwoording over beleid, uitvoeringsactiviteiten en financiën op regionaal niveau soms niet tot slecht te controleren zijn. Dit ‘regionale gat’ begint zich ook in de controlesfeer te wreken.
Rekenkamer(commissie)s krijgen steeds vaker de vraag om in dit verband onderzoeken te doen, maar zij lopen dan aan tegen de grenzen van hun mogelijkheden en bevoegdheden. Hiervoor moet een oplossing bedacht worden.

PB NVRR reageert positief op rapport inzake evaluatie rekenkamers

PERSBERICHT

Nijkerk, 10 oktober 2010

NVRR reageert positief op rapport inzake evaluatie rekenkamers.

Vandaag geeft de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR) een positieve reactie op het rapport van Berenschot. Dit rapport is geschreven naar aanleiding van het onderzoek dat Berenschot in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uitgevoerd naar het functioneren van rekenkamers.

Het uitgangspunt van de NVRR is dat elke gemeente of provincie over een goed geoutilleerde rekenkamer moet kunnen beschikken. De nadere vormgeving en de wijze van functioneren mag wat de NVRR betreft op provinciaal en lokaal niveau verder worden ingevuld.

Volgens het eerdergenoemde rapport ondervindt het werk van rekenkamers en rekenkamercommissies alom waardering. "De organieke plaatsbepaling laat op onderdelen nog te wensen over en moet worden verbeterd. Rekenkamers moeten daarbij over voldoende middelen kunnen (blijven) beschikken om hun taak te kunnen uitvoeren. Situaties waarin rekenkamers nu over een te klein budget beschikken, soms zelfs nul euro, mogen niet blijven voortbestaan. Het fenomeen ‘slapende rekenkamer’ moet in kaart worden gebracht en waar nodig moet worden opgetreden om de wet te doen naleven. De onafhankelijkheid van rekenkamers en rekenkamercommissies moet zo ook financieel worden gewaarborgd. Dit staat het onderhouden van goede relaties met de volksvertegenwoordigende en bestuurlijke actoren niet in de weg. Rekenkamers zijn er vóór de raad en de staten, maar zijn niet ván de raad en de staten", aldus het rapport.

Meer informatie kunt u vinden op de website van de NVRR www.rekenkamers.nl.

 

Handreiking effectevaluaties van subsidies

Er zijn tal van redenen om aan de kwaliteit van de effectevaluaties, ook al zijn ze niet altijd even gemakkelijk uitvoerbaar, veel aandacht te besteden. Goed evalueren van subsidies op effectiviteit kan namelijk veel opleveren:
• Bewijs voor effectief beleid;
• Basis voor effectiever en efficiënter beleid;
• Basis voor verbetering van ander beleid;
• Basis voor goede verantwoording;

Dank aan de deelnemers aan de enquete budget rekenkamers

Op de enquête, die de NVVR heeft uitgezet over het budget voor onderzoek is veel respons gekomen. En zonder op de resultaten al te diep te willen ingaan – die worden elders gepubliceerd – : het resultaat is over het algemeen goed te noemen.

De meeste rekenkamers en –commissies geven aan goed uit de voeten te kunnen met het budget. Er zijn echter ook rekenkamers en –commissies, die een forse bezuiniging te verwerken krijgen. Het gaat daarbij gelukkig niet om een algemene trend, al doen de rekenkamers en –commissies wel mee met de bezuinigingen in een groot deel van de gemeenten en provincies. Sommige rekenkamers en –commissies worden echter bovenmatig getroffen door de bezuinigingen. Er zijn voorbeelden waar het budget met een kwart tot meer dan de helft wordt verminderd. Het is duidelijk dat dit niet zonder gevolgen kan blijven voor kwaliteit en kwantiteit van het werk, maar het te vergelijken met een timmerman, die vanwege zijn verminderde omzet nu maar zijn hamers en beitels gaat verkopen. Een aantal raden en staten blijken de waarde van hun rekenkamer of –commissie niet te beseffen en denken door in eigen vlees te snijden een groots gebaar te maken. Helaas vermindert men daarmee ook de eigen ondersteuning voor de controle en kaderstelling. Dat doet schade aan het dualisme en aan de eigen kwaliteit van bestuur. Het is maar zeer de vraag of men in tijd van schaarste en bezuiniging aan de eigen ondersteuning af zou moeten doen. Beter zou zijn instrumenten als de rekenkamers in te zetten voor aanscherping van het beleid en het zoeken naar efficiëntere en kostenbesparende manieren van bestuur.

Het bestuur wil vooral iedereen hartelijk bedanken, die mee heeft gedaan. Als de resultaten t.z.t. op de site van de NVRR worden gepubliceerd, hebben de rekenkamers en rekenkamercommissies vergelijkingsmateriaal, dat kan helpen bij de discussie in eigen huis en gemeente over het budget. Met name de rekenkamers en -commissies, die onevenredig zwaar getroffen worden door bezuinigingen kunnen hier hun winst mee doen. We zijn erg blij met de vele inzendingen en dat geldt ook voor de manier waarop de open vragen zijn beantwoord. Zo kunnen we als rekenkamers en -commissies veel voor elkaar betekenen. Vanuit de Algemene Rekenkamer is er nog een nadere analyse van de enquête te verwachten. Die wordt t.z.t. gepubliceerd. Volg dus onze site: www.rekenkamers.nl !Hartelijke dank aan ieder die heeft meegedaan!

 

Rekenkamers en de Inspectie Werk en Inkomen reiken elkaar de hand

Veel taken op het terrein van werk en inkomen zijn gedecentraliseerd naar het lokale niveau. Deze tendens zet zich komende jaren voort, bijvoorbeeld met de Wet werken naar vermogen. Het toezicht op de uitvoering van de bijstand en de re-integratietaak door individuele gemeenten is belegd bij de gemeenteraad. Dikwijls wordt de raad in haar controletaak bijgestaan door een lokale rekenkamer of –commissie. Onderzoeken van lokale rekenkamers naar de gemeentelijke re-integratietaak zijn inmiddels talrijk. Op landelijk niveau is de minister van SZW verantwoordelijk voor het goed functioneren van het stelsel van werk en inkomen, waaronder de uitvoering van de WWB. De minister wordt daarin bijgestaan door een onafhankelijke toezichthouder: de Inspectie werk en inkomen (IWI).

De Algemene Rekenkamer (AR) en IWI hebben periodiek overleg over allerhande ontwikkelingen op het sociale zekerheidsterrein. Onlangs meldde de AR dat er een initiatief is tot meer samenwerking met de lokale rekenkamers en -commissies. De eerste stappen tot die samenwerking zijn al in gang gezet op het terrein van re-integratie van mensen met een bijstandsuitkering. IWI is zeer geïnteresseerd in deze samenwerking en wil om verschillende redenen daarbij aanhaken. IWI controleert weliswaar geen individuele gemeenten, maar heeft wel gegevens van meerdere afzonderlijke gemeenten nodig, om tot uitspraken op landelijk niveau te komen. Wanneer in een bepaalde periode verschillende lokale rekenkamers onderzoek starten naar onderwerpen die ook IWI raken, dan zijn dat mooie kansen om van elkaars deskundigheid en capaciteit gebruik te maken. Natuurlijk met behoud van ieders rol en verantwoordelijkheid.

Een eerste oriënterend gesprek hierover tussen AR, IWI en bestuurlid Gerrit Hagelstein van de NVRR, heeft op 15 september j.l. plaatsgevonden. Alle drie de partijen waren enthousiast om de verdere mogelijkheden te verkennen, niet in de laatste plaats, door met lokale rekenkamers hier zelf ook over te spreken. Daarom wil IWI graag met de Algemene Rekenkamer en de lokale rekenkamers en –commissies een bijeenkomst beleggen waarin we onze perspectieven en verwachtingen kunnen uitwisselen. Voor een dergelijke bijeenkomst aan het eind van dit jaar wil IWI graag gastheer zijn. Indien lokale rekenkamers en commissies belangstelling hebben voor deze bijeenkomst of voor onderzoekssamenwerking in de toekomst, dan kan dat aan de NVRR bekend worden gemaakt. Bij voldoende belangstelling wordt dan op korte termijn het tijdstip en de locatie voor de bijeenkomst bekend gemaakt. Voor meer informatie over IWI kunt u gaan naar www.iwiweb.nl. Ik hoop velen van u te mogen begroeten eind dit jaar.

Coen van de Louw (directeur inspectie werk en inkomen)

 

Uitvoering WMO in Amstelveen

De Rekenkamercommissie heeft opdracht gegeven voor onderzoek naar de uitvoering van de WMO in Amstelveen op het gebied van de Hulp bij het huishouden. Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in enerzijds de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van Hulp bij het huishouden en anderzijds in de kaderstellende en controlerende rol van de raad bij deze uitvoering.

PB: Uitvoering subsidiebeleid gemeenten niet verbeterd

Uitvoering subsidiebeleid gemeenten niet verbeterd

Gemeenten weten nog steeds niet of verstrekte subsidies effect hebben. Dat blijkt uit een vergelijking van 30 onderzoeken naar subsidiebeleid door Necker van Naem. Twee derde van de onderzochte gemeenten heeft moeite met het maken van concrete en meetbare afspraken met de gesubsidieerde instellingen of maakt ze überhaupt niet. En bijna 9 op de 10 gemeenten stuurt niet bij nadat ze van de muziekschool of peuterspeelzaal de verantwoordingsinformatie hebben gekregen.

Knelpunten

Vorig jaar juni berichtte Necker ook over knelpunten in het gemeentelijke subsidiebeleid. “Helaas kunnen we nog geen algehele verbetering zien op de onderzochte punten”, zegt Geeske Wildeman, directeur.
De knelpunten zijn:

  • de doelen van het gemeentelijke beleid zijn niet expliciet, specifiek en meetbaar
  • er is geen koppeling tussen gemeentelijk beleid en subsidieafspraken
  • de afspraken met gesubsidieerde instellingen zijn niet specifiek en meetbaar
  • gesubsieerde instellingen verantwoorden zich niet over de realisatie van de doelen
  • de gemeente gebruikt de verantwoording van de instellingen niet om bij te sturen

Wildeman: “Nog steeds is bijna ieder knelpunt in meer dan de helft van de onderzochte gemeenten aanwezig. Alleen het stellen van duidelijke doelen is iets verbeterd in de afgelopen anderhalf jaar; van 77 naar 63%.” De overige vier punten schommelen elk rondom dezelfde percentages (tussen 47 en 87%).

Lichtpuntjes

In het vergelijkend onderzoek constateert Necker van Naem één lichtpuntje, namelijk dat gemeenten bij het opstellen van de doelen waaraan subsidies moeten bijdragen, wel steeds explicieter wordt. Bijvoorbeeld het voorkomen van eenzaamheid bij een subsidie voor de Stichting Ouderen of het bereiken van 80% van de peuters in een gemeente bij een subsidie aan de Stichting Peuterspeelwerk. Dat betekent ook dat gemeenten beter in staat zijn om naderhand te meten en te evalueren of met het geven van geld ook daadwerkelijk meer peuters zijn bereikt of huisbezoeken aan alleenstaande ouderen zijn toegenomen.
Wildeman: “Uit het onderzoek blijkt echter dat gemeenten nu nog achterwege laten de verantwoordingsinformatie van de gesubsidieerde instellingen hierop te controleren. Daarmee laten ze dus een kans liggen.” Ander lichtpuntje is op het gebied van BCF (beleidsgestuurde contractfinanciering): Uit het onderzoek blijkt dat steeds meer gemeenten initiatief nemen voor het maken van prestatieafspraken of het opstellen van uitvoeringsovereenkomsten met grotere instellingen als de bibliotheek of de welzijninstelling. Daarmee is een voorzichtige positieve trend waarneembaar. “Het stellen van gemeentelijke doelen en het maken van duidelijke afspraken zijn stap 1 en 2 in een goed subsidieproces,” aldus Geeske Wildeman. “De volgende stap is het evalueren en het zo nodig bijsturen van beleid na ontvangst van de verantwoordingsstukken van de instellingen. Werk aan de winkel dus.”

Onderzoek

Politiek-bestuurlijk onderzoeks- en adviesbureau Necker van Naem heeft in augustus de conclusies van dertig onderzoeken naar subsidiebeleid geanalyseerd. Dit betreffen onderzoeken uit de periode van 2007 tot en met 2011. Het betreft gemeenten van allerlei grootte uit alle regio’s van het land. Necker van Naem voert in opdracht van gemeenten veel subsidieonderzoek uit en levert daarnaast beleidsspecialisten op het gebied van subsidies al tijdelijke krachten aan gemeenten. Necker kent de vraagstukken rondom subsidiebeleid als geen ander, zoals de routinematigheid in de subsidieverstrekking die uit dit onderzoek naar voren komt. Een andere opgave is de samenwerking met het maatschappelijk middenveld, die mist in sommige gemeenten, terwijl een goede relatie juist kan resulteren in een heldere beleids- en doelformulering. Beleid sluit dan beter aan bij relevante ontwikkelingen en het draagvlak is groter. De kans op een succesvol doelbereik is dan groter.


Noot voor de redactie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Sophie Bruins, adviseur Necker van Naem via 06 – 497 850 51 of sophie@necker.nl