Skip to main content

Auteur: Rekenkamer Hoorn

Participatiewet en verantwoording

Hoorn loop met de invoering van de Participatiewet een aantal risico’s. Dit zijn deels financiële risico’s (m.n. het risico op budgetoverschrijding) maar ook beheersmatige en bestuurlijke risico’s (m.n het risico dat de raad onvoldoende info krijgt).

Participatiewet en verantwoording

Met dit rapport heeft de rekenkamercommissie de gemeente Hoorn kunnen versterken in de voorbereiding op de decentralisatie per 1 januari 2015. Het onderzoek is vooral gericht op de verantwoording over de uitvoering van Participatiewet en de controlerende rol van de
gemeenteraad daarbij ten gunste van het uiteindelijke doel: optimale ondersteuning van de doelgroep van de Participatiewet.

Decentralisaties

De overall conclusie die de Rekenkamercommissie trekt is dat er door de regionale projectorganisatie hard gewerkt wordt om grip te krijgen op de complexe materie en om goed voorbereid te zijn op de overheveling van taken.

Onbekend maakt onbemind

Hoorn verdient het om ‘ontdekt’ te worden. Met de aanbevelingen willen wij bijdragen aan het beter
in beeld brengen van de stad. Om Hoorn in de markt te zetten is een aantal zaken nodig:
– een intensievere samenwerking tussen gemeente, ondernemers en culturele instellingen in het belang van de stad en ter versterking van de economische positie van de binnenstad;
– de oprichting van een organisatie, bij voorkeur onafhankelijk van de gemeente, die promotie en marketing gaat verzorgen en evenementen coördineert;
– een scherpere doelgroepkeuze;
– een structureel budget.

Armoedebeleid: sturen met beperkt zicht

Het gemeentebestuur bestrijdt vanuit sociale bewogenheid en verantwoordelijkheid de armoede voor zover dat in haar invloedssfeer ligt. De gemeente heeft een ruim aanbod van regelingen gecreëerd om mensen te ondersteunen zodat zij in de maatschappij mee kunnen doen.
Aan het armoedebeleid en de wijzigingen daarin liggen geen inhoudelijke probleemanalyse, concrete
doelstellingen, zicht op de omvang en samenstelling van de doelgroep en zicht op het bereik van regelingen ten grondslag. Daarom kunnen over de effectiviteit van het beleid geen uitspraken gedaan worden. De maatschappelijke effecten van beleid worden niet gemonitord.
Pogingen om het bereik van de doelgroep te vergroten zijn stop gezet. Het beleid en het bijbehorende
instrumentarium worden nu vooral gericht op dat deel van de doelgroep dat geïnformeerd en competent is om de regelingen op eigen initiatief aan te vragen. Het is onbekend welke deel van de doelgroep hiermee wel en welk deel niet bereikt wordt.