In de vier Randstedelijke provincies is, net als op veel plekken in de rest van Nederland,
sprake van netcongestie: het elektriciteitsnet kan het aanbod van en de vraag naar
elektriciteit niet meer aan. Als gevolg daarvan kunnen bedrijven, woningbouw- en
energieprojecten op veel plekken geen aansluiting krijgen om elektriciteit af te nemen
en kunnen zon- en windparken en huishoudens duurzaam opgewekte elektriciteit niet
aanbieden op het net.
De provincies hebben een belangrijke rol toegewezen gekregen in het programmeren
van de energie-infrastructuur en kunnen ook op andere manieren sturen op het
tegengaan van netcongestie. Met dit onderzoek wil de Rekenkamer de provincies
Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland meer inzicht bieden in de wijze
waarop zij vorm en invulling (kunnen) geven aan hun rol bij het tegengaan van
netcongestie. De Rekenkamer heeft hiervoor gekeken naar de drie verschillende
sporen waarbinnen de provincies hun aanpak om netcongestie tegen te gaan hebben
vormgegeven. Daarnaast onderzocht de Rekenkamer de samenwerking in de Energyboard, een bestuurlijk overlegorgaan op
het gebied van energie-infrastructuur en netcongestie met de provincie en netbeheerders, gemeenten, het Rijk en andere betrokken partijen. Op basis van het onderzoek doet de Rekenkamer aanbevelingen aan Gedeputeerde Staten (GS).

Hoe geeft de provincie vorm en invulling aan haar rol bij het tegengaan van netcongestie?