Tweede nazorgonderzoek toegang tot de Wmo
In dit tweede nazorgonderzoek naar de toegang tot de Wmo1 onderzochten wij in hoeverre de toegang tot de Wmo voor cliënten is verbeterd. Daarvoor hebben wij cliënten gevolgd en geïnterviewd, en verslagen van keukentafelgesprekken geanalyseerd. Ook bestudeerden wij (beleids)stukken, de gemeentelijke website en cijfers. De focus in het onderzoek lag op 65-plussers en de toegangspoorten waarmee zij het meest te maken hebben: de Wmo-consulenten van de gemeente, Sterker en de Buurtteams Volwassenen.
De Rekenkamer concludeert dat vooral de rechtspositie van cliënten onvoldoende is gewaarborgd: het proces rond Wmo-hulpvragen is juridisch niet zorgvuldig ingericht, doordat stappen onvoldoende worden vastgelegd en beschikkingen vaak ontbreken. Dit maakt cliënten kwetsbaar bij besluiten en bezwaar. Hoewel het contact met toegangspoorten positief wordt beoordeeld, blijven doorlooptijden en processtappen problematisch. Daarnaast heeft het college beperkt zicht op de werking van de toegang in de praktijk en ontvangt de gemeenteraad te weinig en te late informatie om goed te kunnen sturen.
De Rekenkamer beveelt aan altijd een beschikking af te geven bij maatwerkvoorzieningen om de rechtspositie te versterken, om knelpunten snel op te lossen, en periodiek onderzoek te doen naar de toegang. Ook moeten informatievoorziening aan de raad en de bewaking van het verbetertraject verder worden verbeterd.
Centrale onderzoeksvraag
In hoeverre is de toegang tot de Wmo voor cliënten verbeterd?
Rekenkamerrapport
Rekenkamer(commissie) | Rekenkamer Nijmegen |
Provincie(s) | Gelderland |
Ingestuurd door | Paul van Lier |
Onderzoek door | Rekenkamer i.s.m. extern onderzoeksbureau(s) |
Onderzoeksbureau | ZorgfocuZ |
Onderzoeksbureau 2 | Profacto |