Uit het onderzoek blijkt dat het algemeen bestuur in grote lijnen beschikt over voldoende informatie om haar kaderstellende en controlerende taak op het gebied van waterkwaliteit goed te kunnen uitvoeren. Het monitoringsprogramma van het waterschap is overzichtelijk, sluit aan bij wettelijke eisen en levert bruikbare informatie op over de voortgang en resultaten van metingen.
Verbeterpunten in strategische sturing
Toch zijn er ook aandachtspunten. Zo ontbreekt bij metingen die niet wettelijk verplicht zijn soms een volledige PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act). Dit kan leiden tot een onvolledig beeld van de waterkwaliteit in brede zin. Bovendien stelt het algemeen bestuur vaak technische vragen, terwijl strategische vragen juist nodig zijn om beleid effectief vorm te geven en bij te sturen.
De Rekenkamer doet aanbevelingen om de strategische rol van het algemeen bestuur verder te versterken:
• Verbeter de terugkoppeling over de opvolging van waterkwaliteitscalamiteiten.
• Organiseer een brede informatiebijeenkomst over het monitoringsprogramma voor het bestuur.
• Stimuleer het stellen van strategische vragen aan het dagelijks bestuur.
• Herijk het meetprogramma periodiek in het licht van nieuwe ontwikkelingen.
• Investeer in voldoende capaciteit en borg structurele verbeteringen.
• Leg verantwoordelijkheden rond monitoring explicieter vast en deel deze binnen de organisatie.
• Verhoog het inzicht in niet-KRW-gerelateerde doelen en in effectiviteit van maatregelen

Het doel van dit onderzoek is toetsen in hoeverre het algemeen bestuur van waterschap Vechtstromen voldoende en toegankelijke informatie heeft om besluiten te kunnen nemen over waterkwaliteit. De centrale onderzoeksvraag die daarbij wordt gesteld luidt: wordt het algemeen bestuur in staat gesteld haar kaderstellende en controlerende rol met betrekking tot waterkwaliteit in te vullen?
Deze vraag is verdeeld in vier deelvragen:
1. Is er voldoende inzicht voor het algemeen bestuur in wat en waar er, wat betreft waterkwaliteit, wordt gemeten en waarom?
2. Ontvangt het algemeen bestuur nu en in de toekomst voldoende, toegankelijke, inzichtelijke en regelmatige rapportage om haar kaderstellende en controlerende rol met gezag te kunnen uitvoeren met betrekking tot de waterkwaliteit?
3. Is er een overkoepelend monitoringsprogramma en in hoeverre is dat doeltreffend, doelmatig en toekomstbestendig?
4.Kan het waterschap op basis van het huidige programma haar taken en verantwoordelijk