Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

Handreiking Omgevingswet

De NVRR heeft onderzoek gedaan naar de veranderingen van de bevoegdheden van de gemeenteraad binnen het ruimtelijk domein van de gemeente en biedt met deze handreiking rekenkamers en rekenkamercommissies praktische handvatten om hun gemeenteraad of -raden te ondersteunen bij het vinden van een nieuw evenwicht. Het onderzoek is gebaseerd op interviews met betrokkenen en deskresearch.

Waarstaatjegemeente publiceert nieuwe cijfers over participatie en ‘stapeling’ van voorzieningen

Op 28 juni is de nieuwe Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD), onderdeel van Waarstaatjegemeente verschenen. Op de GMSD staan de nieuwe gemeentelijke cijfers over de Participatiewet en de zogenoemde stapeling van voorzieningen. Die laatste cijfers geven inzicht in het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van meerdere gemeentelijke voorzieningen.

De stapelingscijfers zijn een combinatie van de eerder gepubliceerde data over Wmo en Jeugd en de nu gepubliceerde Participatiedata. De gegevens hebben betrekking op het tweede halfjaar van 2017. Voor de 315 gemeenten die hun cijfers hebben aangeleverd – ruim 83 procent van het totaal – zijn nu dus de cijfers over heel 2017 bekend op het gebied van Wmo, Jeugd, Participatie en stapeling.

Rapport op gemeentelijk en wijkniveau

Voor elke deelnemende gemeente is er daarnaast een rapport met grafieken, tabellen en toelichtingen gepubliceerd. Daarin vindt u zowel data op gemeentelijk als op wijkniveau. U kunt het rapport en het wijkprofiel van uw gemeente bekijken via de dashboards op Waarstaatjegemeente. Kiest u dan voor ‘Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein’ en selecteer uw gemeente.

De Levensweganalyse: een rol voor levensgebeurtenissen

Een belangrijke aanvulling op deze cijfers vormt de Levensweganalyse. Dit instrument, ontwikkeld in samenwerking met het CBS, is een zogenoemde longitudinale analyse, waarbij groepen cliënten van de gemeente in de tijd worden gevolgd. Van personen die op het beginpunt van 1 januari 2015 gebruik maakten van een of meer voorzieningen in het sociaal domein (Wmo, Particpatiewet, Wet Sociale Werkvoorziening, Jeugdwet), werd nagegaan of zij dat eind 2016 nog steeds deden. En welke rol ‘levensgebeurtenissen’, zoals een echtscheiding, langdurige ziekte of de geboorte van een kind, bij dat gebruik spelen. De gegevens van de Levensweganalyse voor uw gemeente vindt u in uw gemeentelijk GMSD-rapport.

Over Waarstaatjegemeente nl

Waarstaatjegemeente bundelt, bewerkt en presenteert data van en over gemeenten voor iedereen. Op deze site vindt u kengetallen van alle 380 Nederlandse gemeenten op alle belangrijke beleidsterreinen. Zoals veiligheid, economie, onderwijs, wonen en gezondheid. De ‘dashboards’ maken het makkelijk om gemeenten te vergelijken met elkaar of met regionale en landelijke gemiddelden. Het platform blijkt niet alleen interessant voor gemeenten: de site trok in 2017 ruim 440.000 bezoekers. Voorbeelden van veelbezochte monitors binnen de website zijn de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein en de Lokale Monitor Wonen.

Gros Rekenkamers in de weer met thema informatiebeveiliging

Namen, adressen en BSN-nummers van inwoners die op straat liggen? Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker, ook al dringt dat nog niet altijd door tot colleges van B&W en/of gemeenteraden. Voor die laatste groep zijn lokale en regionale rekenkamers en rekenkamercommissies de hulplijn, maar ook die worstelen vaak nog met het thema.

Bij de NVRR zijn circa driehonderd rekenkamers aangesloten, met name lokale en regionale varianten. Het varieert van kleine rekenkamers bemenst door vrijwilligers tot grotere met een betaalde onderzoeksstaf.

Etienne Lemmens is zelfstandig onderzoeker en voorzitter van de rekenkamers van Brunssum en Landgraaf. Ook is hij lid van de rekenkamer van de BEL-gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren) en bestuurslid van de NVRR. Een van de thema’s die Lemmens de laatste tijd veel tegenkomt bij zijn werk voor de rekenkamers, is informatiebeveiliging. Hij constateert dat het thema bij colleges en raden nog lang niet altijd goed op waarde wordt geschat. “Helaas wordt vanuit collegeperspectief de rol en de taak van de raad nog wel eens onderschat om zich druk te maken over informatiebeveiliging. Er zijn colleges die vinden dat het onderwerp bij de bedrijfsvoering hoort. Die vinden dat de gemeenteraad ervan uit mag gaan dat het college haar werk goed doet. Erover rapporteren vinden ze nog net oké, maar verder moet de raad zich niet al te veel met het onderwerp bemoeien. Gelukkig zijn er ook raden die amechtig proberen aan te klampen omdat die wél in de gaten hebben dat informatiebeveiliging een kritische succesfactor is in de dienstverlening van gemeenten. Dat je bestuurlijke risico’s loopt als er gegevens van jouw inwoners of ondernemers op straat liggen.”

Kees Hintzbergen kent die bestuurlijke risico’s maar al te goed. Sinds 2012 werkt hij bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD), onderdeel van VNG Realisatie. Tijdens het jongste jaarcongres van de NVRR was Hintzbergen een van de sprekers en hij heeft zich verbaasd over de onbekendheid van rekenkamers met betrekking tot informatiebeveiliging. “Het probleem lijkt te zijn dat rekenkamers niet de juiste vragen stellen. Bij een onderzoek naar de informatiebeveiliging van de gemeente wordt vaak gebruikt gemaakt van een zogenaamde penetratietest. Maar relevante vragen worden daarbij vaak niet gesteld. Waar kijk je naar bij een pentest? Wat kun je zeggen over de uitkomst? Wordt er iets gedaan met de meldingen die uit die systemen komen? Heeft de gemeente de juiste kennis wel in huis? Heeft de IT-manager wel een goeie opdracht gegeven? Heeft die er wel voor gezorgd dat zijn personeel goed opgeleid is? Als je al dit soort vragen afpelt, komt je uiteindelijk terecht bij het beleid, bij het bestuur. Dat betekent dat je het bestuur ook mag bevragen waarom zij niet sturen op bepaalde IT-beveiligingszaken.”

Lees het volledige artikel op de website van iBestuur

Leer de goede vragen te stellen

‘Leer de goede vragen te stellen’

Gros Rekenkamers in de weer met thema informatiebeveiliging

door: Frits de Jong

Namen, adressen en BSN-nummers van inwoners die op straat liggen? Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker, ook al dringt dat nog niet altijd door tot colleges van B&W en/of gemeenteraden. Voor die laatste groep zijn lokale en regionale rekenkamers en rekenkamercommissies de hulplijn, maar ook die worstelen vaak nog met het thema.

Rekenkamers. Ze zijn er in soorten en maten. Bij de NVRR (Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies) zijn er circa driehonderd aangesloten, met name lokale en regionale varianten. Het varieert van kleine rekenkamers bemenst door vrijwilligers tot grotere met een betaalde onderzoeksstaf. Belangrijkste taak van de rekenkamers is het ondersteunen van de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad. Dat laatste is nodig omdat leden van de raad te maken krijgen met colleges die ondersteund worden door ambtenaren die full time inzetbaar zijn, terwijl raadsleden in de meeste gevallen veel moeite hebben om alles bij te benen. “Rekenkamers worden gezien als de belangrijkste hulptroep van de raad”, aldus Etienne Lemmens. Hij is zelfstandig onderzoeker en voorzitter van de rekenkamers van Brunssum en Landgraaf. Ook is hij lid van de rekenkamer van de BEL-gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren) en bestuurslid van de NVRR.

Een van de thema’s die Lemmens de laatste tijd veel tegenkomt bij zijn werk voor de rekenkamers, is informatiebeveiliging. Niet vreemd in een wereld waarin digitalisering steeds meer mainstream is. Lemmens constateert dat het thema bij colleges en raden nog lang niet altijd goed op waarde wordt geschat. “Helaas wordt vanuit collegeperspectief de rol en de taak van de raad nog wel eens onderschat om zich druk te maken over informatiebeveiliging. Er zijn colleges die vinden dat het onderwerp bij de bedrijfsvoering hoort. Die vinden dat de gemeenteraad ervan uit mag gaan dat het college haar werk goed doet. Erover rapporteren vinden ze nog net oké, maar verder moet de raad zich niet al te veel met het onderwerp bemoeien. Gelukkig zijn er ook raden die amechtig proberen aan te klampen omdat die wél in de gaten hebben dat informatiebeveiliging een kritische succesfactor is in de dienstverlening van gemeenten. Dat je bestuurlijke risico’s loopt als er gegevens van jouw inwoners of ondernemers op straat liggen.”

Onbekendheid

Kees Hintzbergen kent die bestuurlijke risico’s maar al te goed. Sinds 2012 werkt hij bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD), onderdeel van VNG Realisatie. Hintzbergen stond, met zijn broer Jule, aan de basis van de BIG (Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten), een op de BIR (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst) geënt normenkader die het basis beveiligingsniveau aangeeft dat geldt voor de hele gemeente. Tijdens het jongste jaarcongres van de NVRR was Hintzbergen een van de sprekers en hij heeft zich verbaasd over de onbekendheid van rekenkamers met betrekking tot informatiebeveiliging. “Het probleem lijkt te zijn dat rekenkamers niet de juiste vragen stellen. Bij een onderzoek naar de informatiebeveiliging van de gemeente wordt vaak gebruikt gemaakt van een zogenaamde penetratietest. Maar relevante vragen worden daarbij vaak niet gesteld. Waar kijk je naar bij een pentest? Wat kun je zeggen over de uitkomst? Wordt er iets gedaan met de meldingen die uit die systemen komen? Heeft de gemeente de juiste kennis wel in huis? Heeft de IT-manager wel een goeie opdracht gegeven? Heeft die er wel voor gezorgd dat zijn personeel goed opgeleid is? Als je al dit soort vragen afpelt, komt je uiteindelijk terecht bij het beleid, bij het bestuur. Dat betekent dat je het bestuur ook mag bevragen waarom zij niet sturen op bepaalde IT-beveiligingszaken.”

Hintzbergen heeft wel een idee waarom het gebeurt zoals het gebeurt. “Veel rekenkamers zijn nog relatief jong en hebben beperkte middelen en kennis. Als je écht iets wilt veranderen, dan moeten de rekenkamers middelen krijgen zodat zij de goede vragen kunnen stellen. Desnoods door externe expertise te betrekken.” Etienne Lemmens erkent dat het ontbreken van geld en middelen belangrijke obstakels zijn. “Ook het ontbreken van bewustwording bij gemeenten is er eentje. Onderzoeken van een aantal rekenkamers laten zien dat gemeenten zich vaak braaf houden aan de BIG alsof het een afvinklijstje is, maar dat het procesmatig verankeren een stuk lastiger is. Gemeenten beseffen nog te weinig dat zij gegevens in handen hebben waarvan je niet wilt dat die op straat komen te liggen. Daar moet je alert op zijn en dat gaat verder dan het voldoen aan afvinklijstjes of bij pentesten alleen te kijken naar de ‘deur’. Het gaat vooral om die bewustwording. Wat doe je met de medewerkers? Wordt het proces rondom informatieveiligheid gedragen door het college of is er een wethouder of een burgemeester die er een beetje verstand van heeft en dat ook kan uitdragen naar de medewerkers toe? Of zegt die alleen maar: ‘doe maar op het basisniveau van de BIG, dan vind ik het allang best’. De tone at the top is belangrijk voor een gedragen informatiebeveiligingsbeleid.”

Hoe die bewustwording ‘tussen de oren’ van bestuurders te krijgen? Kees Hintzbergen denkt wel een oplossing te hebben. “Het Rijk kent een Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst. Dat is echt de kapstok van de Baseline voor het Rijk. Als lokale overheid hebben wij dat niet. We hebben wel een strategische Baseline, maar geen verankering. De VNG is nu bezig met het ontwikkelen van een aantal principes voor bestuurders, waarmee de bestuurlijke verankering moet worden bereikt.”

Schade

We hebben gezien dat gemeenten meer moeten doen rond het thema informatiebeveiliging, maar hoe zit het met rekenkamers? Wat moet daar veranderen? Etienne Lemmens vindt het belangrijk dat rekenkamers beseffen dat informatiebeveiliging een belangrijk thema is. “Zeker in het licht van de AVG, de nieuwe Europese privacywet. Het gaat niet meer alleen om de informatie in eigen huis waar je alert op moet zijn, maar ook op met wat je deelt met andere partijen. Ik schrik nog steeds als ik hoor dat (gevoelige) gegevens over onbeveiligde e-mail lijnen worden verstuurd. Gemeenteraden moeten beseffen dat zij daar een belangrijke controlerende rol in hebben en dat informatiebeveiliging meer is dan alleen maar de mogelijkheid dat er digitaal wordt ingebroken. Als gegevens op straat komen te liggen, gaat het ook over imagoschade, reputatieschade en bestuurlijke schade. Dan heb je wat uit te leggen aan je inwoners en ondernemers. Het betekent dat gemeenteraden zich niet met een kluitje in het riet moeten laten sturen als een college zegt dat informatiebeveiliging alleen maar onder bedrijfsvoering valt. Het is veel breder dan dat.”

Wat Etienne Lemmens eigenlijk zegt is dat gemeenteraden richting colleges meer informatie moeten vragen over de juiste dingen en ook moeten blijven doorvragen. “Rekenkamercommissies zouden dat gesprek tussen college en raad moeten faciliteren. Maar die commissies moeten de raden ook op hun verantwoordelijkheid wijzen, met name op hun kaderstellende en controlerende rol.”

Status

Etienne Lemmens wil nog één probleem aanstippen waarom rekenkamers niet altijd even goed omgaan met onderwerpen zoals informatiebeveiliging. “Dat heeft te maken met de status die lokaal of regionaal wordt gegeven aan de eigen rekenkamer. Er zijn rekenkamers die een professionele staf van onderzoekers hebben en daarvoor ook voldoende budget op tafel kunnen leggen. Maar er zijn ook gemeenten waar net voldoende budget is om eens in de twee jaar een onderzoek te doen. Dat betekent dus dat je lang niet alle beleidsterreinen kunt controleren. Er zijn zelfs gemeenten die geen rekenkamercommissie hebben, terwijl het volgens de wet wel moet. Wat ook niet meehelpt is dat er niet gehandhaafd wordt, dus gemeenten hebben in die zin de vrije hand om te beslissen of en zo ja, hoe groot hun rekenkamer wordt. Er zijn vijftig gemeenten waar de rekenkamer, volgens het ministerie van BZK, niet goed functioneert. Die hebben geen budget, leveren geen rapporten op of leven in onmin met het college. Het is terecht dat het ministerie daar actie op onderneemt. Op dit moment is de wetswijziging ‘versterking decentrale rekenkamers’ in consultatie, maar de vraag is of dat de problemen gaat oplossen. Wat mij betreft is het vrij eenvoudig: zorg dat rekenkamer(commissies) in kleine én grote gemeenten goed geëquipeerd zijn, zorg dat er voldoende budget is, zorg dat zij fatsoenlijk en onafhankelijk onderzoek kunnen doen en zorg dat daar toezicht op is. Ik denk dat je dan, ook als het gaat om toezicht op informatiebeveiliging bij decentrale overheden, grote slagen kunt maken.”

Bron: https://ibestuur.nl/partner-vng-realisatie/leer-de-goede-vragen-te-stellen

Actieplan moet re-integratie en schuldhulp mensen met lichte verstandelijke beperking verbeteren

Voor mensen met een lichte verstandelijke beperking (LVB) is het moeilijker om werk te vinden en te behouden. Zeker als zij kampen met financiële problemen of schulden, zo blijkt uit het onderzoeksrapport LVB, werk en schulden. Bovendien blijken professionals moeite te hebben om een LVB te herkennen en weten vaak niet hoe ze deze mensen het beste kunnen helpen. Daardoor zijn re-integratie- en schuldhulpinterventies vaak niet op elkaar afgestemd en soms zelfs tegenstijdig.

Een alliantie van Cedris, Divosa, Sociaal Werk Nederland, Federatie Opvang, MEE NL, BPBI, SBCM en NVVK hebben daarom het Actieplan LVB, schulden en werk in het leven geroepen. Hierin kondigen de organisaties aan dat zij de komende twee jaar interventies en trainingen met elkaar gaan delen, pilots op gaan zetten en de bestaande basiskennis over LVB willen uitbreiden. Daarnaast moet onder andere via publieke discussies meer aandacht voor het onderwerp komen.

LVB-problematiek lastig te herkennen
Uit het onderzoek blijkt dat professionals die mensen begeleiden bij het vinden van werk of bij schuldhulpverlening de LVB-problematiek vaak niet herkennen. Dat komt onder meer omdat ze niet weten hoe een LVB doorwerkt in het gedrag van mensen. Mede doordat professionals LVB over het hoofd zien, stemmen ze re-integratie- en schuldhulpinterventies vaak niet op elkaar af en adviseren ze soms zelfs tegenstrijdig. De conclusie dat ondersteuning van mensen met een LVB veel effectiever kan, was voor de betrokken organisaties aanleiding om gezamenlijk in actie te komen.

‘Als je concludeert dat ondersteuning van mensen met een LVB niet toereikend is, moet je daar wat aan doen’, vat NVVK-voorzitter Marco Florijn de motivatie van de samenwerkende organisaties samen. ‘De dienstverlening aan mensen met een LVB is complex en vergt daardoor extra begeleiding. We slaan de handen ineen, omdat mensen met een LVB het ook verdienen voluit mee te doen in de samenleving.’

Integrale aanpak effectiever
Bij mensen met en zonder een LVB is de impact van financiële problemen groot. Stress maakt het vinden en behouden van werk moeilijk en werkgevers reageren heel verschillend als de problemen aan het licht komen. Schulden van mensen met een LVB kennen een grotere diversiteit aan oorzaken, blijkt uit het onderzoek. Daarnaast leiden schulden tot een veel grotere variatie aan gedrag bij mensen met een LVB. Om de ondersteuning aan deze mensen te verbeteren, moeten professionals kennis beter en vaker met elkaar delen en komen tot een integrale aanpak, vinden de onderzoekers. De organisaties die het actieplan hebben opgesteld, gaan de komende twee jaar intensief samenwerken op dit vlak.

Het onderzoeksrapport ‘LVB, schulden en werk’ is uitgevoerd door Hogeschool Utrecht, Hogeschool Leiden, SBCM en MEE NL en is gefinancierd door UWV.

Cedris: sterke stijging inzet loonkostensubsidie

Het aantal mensen dat met loonkostensubsidie ging werken was in 2017 groter dan het aantal werknemers dat uitstroomde uit de wet sociale werkvoorziening (Wsw). Dit blijkt uit de sectorinformatie van de sociale werkgelegenheid over 2017.

Vorig jaar gingen 6.200 personen uit de Participatiewet met loonkostensubsidie aan de slag. In drie jaar tijd is het totale aantal gestegen tot 11.200. Het aandeel sociale werkbedrijven dat hierbij een belangrijke rol vervult is sterk gegroeid. ‘Dit bewijst dat loonkostensubsidie een succesvol instrument is en dat het gebruikmaken van de kennis van onze leden cruciaal is voor het inclusiever maken van de arbeidsmarkt’, aldus Job Cohen, voorzitter van Cedris.

Grote verschillen tussen gemeenten bij inzet loonkostensubsidie

Tussen gemeenten onderling bestaan grote verschillen in de mate waarin loonkostensubsidie wordt ingezet. Opvallend is dat er een positief verband lijkt te bestaan tussen de inzet van loonkostensubsidie en het behaalde financieel resultaat op het BUIG-budget. Het BUIG-budget is het geld dat gemeenten van het rijk ontvangen om bijstandsuitkeringen te betalen. Of er sprake is van een causaal verband en wat de achterliggende verklaringen zijn, wordt nader onderzocht.

Belangrijke rol Sociale werkbedrijven

Uit de cijfers blijkt verder dat de meeste sociale werkbedrijven een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de Participatiewet. 84% wordt als werkgever of bemiddelaar voor de nieuwe doelgroepen ingezet. Maar nog altijd 16% van de bedrijven vervult geen of slechts een beperkte rol voor nieuwe doelgroepen.

Stijging ziekteverzuim

Het aantal werknemers binnen de Wsw daalde het afgelopen jaar met 4.500 naar 87.500 personen. Het ontbreken van nieuwe instroom in de Wsw betekent dat de Wsw-populatie steeds ouder wordt. Bijna 40% is 55 jaar of ouder. Er blijven relatief meer mensen met een zwakkere gezondheid in de Wsw. Dit is een verklaring voor de stijging van het ziekteverzuim van 12,8 naar 13,3%.

Tekorten op Wsw-subsidie nemen toe

De bijdrage die de leden leveren aan de inclusieve arbeidsmarkt staat in schril contrast met de voortdurende financiële druk die op hen ligt. Door de jaarlijks oplopende korting op de Wsw-subsidie, een erfenis van het vorige kabinet, is het totale tekort voor de lonen van Wsw-werknemers in 2017 opgelopen met 37 miljoen tot -/-296 miljoen. De invoering van het laag inkomensvoordeel, een vergoeding voor de loonkosten voor werknemers die op of net boven het wettelijk minimumloon verdienen, heeft de subsidiedaling in 2017 slechts gedeeltelijk gecompenseerd. Tot 2020 zal de financiële druk op de bedrijven verder toenemen. Het bedrijfsvoeringsresultaat is dankzij kostenbesparingen in voorgaande jaren vrijwel gelijk gebleven op 79 miljoen. Verdere verbeteringen in de bedrijfsvoering zijn niet realistisch.

Inclusieve arbeidsmarkt weer een stap dichterbij

Desondanks zijn er goede resultaten gehaald. De inclusieve arbeidsmarkt komt dichterbij. Het aandeel Wsw-ers dat extern bij andere werkgevers werkt is ook gestegen en bedraagt nu 41%.

SCP: herbezinning op langdurige zorg is gewenst

Op 27 juni heeft het SCP het eindrapport landelijke evaluatie Hervorming Langdurige Zorg gepubliceerd. SCP concludeert dat een aantal doelen inmiddels bereikt is. Ouderen wonen langer zelfstandig en instellingsbewoners krijgen meer eigen regie. En de uitgaven aan langdurige zorg en ondersteuning groeien minder hard dan voorheen.

Andere doelen zijn niet behaald. Er is bijvoorbeeld geen toename te zien van maatschappelijke participatie onder zelfstandig wonende mensen met een beperking. En hoewel de overheid hoopt op meer inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, blijkt dit in de praktijk niet altijd mogelijk. Er zijn ook knelpunten in de uitvoeringspraktijk. Zo vindt een deel van de zorgvragers het moeilijk om de weg te vinden naar de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.

Langer zelfstandig wonen onder ouderen neemt toe, mede als gevolg van het overheidsbeleid. De participatie, redzaamheid en kwaliteit van leven van verschillende groepen zelfstandig wonende mensen met beperkingen zijn tot en met 2016 niet toegenomen.

Mensen vinden de weg naar de juiste hulp niet altijd

Een deel van de mensen met een behoefte aan zorg of ondersteuning heeft moeite om de weg te vinden naar de juiste hulp. Dit blijkt uit gegevens van mensen die (uiteindelijk) bij de gemeente of het Centrum indicatiestelling zorg terecht komen. Veel mensen weten niet dat zij hierbij geholpen kunnen worden door een onafhankelijke cliëntondersteuner. In de praktijk blijkt er geen integrale toegang te zijn tot de verschillende vormen van langdurige zorg en ondersteuning. Voor mensen met meerdere hulpbehoeften ontbreekt vaak een professionele regievoerder die alle hulp coördineert.

Minder mensen in instellingen; gemeenten geven vaak een maatwerkvoorziening

Door de toelatingscriteria voor zorg in instellingen vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) is het aantal mensen dat zware zorg in instellingen ontvangt, afgenomen. Mensen die (nog) zelfstandig wonen en een ondersteuningsbehoefte hebben, kunnen zich bij de gemeente melden voor ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 of zorg vragen bij de wijkverpleging. Deze Wmo-melders krijgen van de gemeente in de meeste gevallen een maatwerkvoorziening. Gemeenten zien het gebruik van maatwerkvoorzieningen niet afnemen, maar dat van lichtere voorzieningen wel stijgen. Door een gebrek aan eenduidige gegevens weten we niet of de afname van zorg in instellingen wordt gecompenseerd door een toename van zorg en ondersteuning van gemeenten en de wijkverpleging. Volgens diverse zorgprofessionals heeft een deel van de thuiswonende cliënten met complexe zorgbehoeften eigenlijk zorg in een instelling nodig.

Het merendeel van de Wmo-melders die een maatwerkvoorziening van de gemeente ontvangen en de meeste ontvangers van wijkverpleging zijn positief over deze hulp.

Voorgestelde oplossingen

Om de knelpunten aan te pakken zijn ten eerste betere cliëntondersteuning en informatievoorziening over de toegangsroutes naar en binnen de langdurige zorg en ondersteuning van belang. Ook zijn oplossingen nodig voor het gesignaleerde ‘gat’ tussen de zorg en ondersteuning thuis en in instellingen. Mensen met verschillende hulpbehoeften zijn gebaat bij professionele regievoerders die alle hulp organiseren en coördineren. Daarnaast is volgens het SCP een herbezinning nodig op enkele aannamen achter de hervorming: het onderzoek laat zien dat sommige doelen niet voor alle groepen van zorgbehoevenden haalbaar zijn en dat mensen niet méér voor elkaar zijn gaan zorgen.

Link naar het volledige rapport 'Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking. Landelijke evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg'

Informatiebeveiligingsdienst publiceert Handleiding Checklist Data Privacy Impact Analyse

Gemeenten vragen zich regelmatig af voor welke verwerkingen een data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd moet worden en wanneer. In artikel 35 (Gegevensbeschermingseffectbeoordeling) van de AVG staat beschreven wanneer een DPIA uitgevoerd moet worden. Om meer duiding aan de eisen uit artikel 35 te geven heeft de werkgroep van Europese privacytoezichthouders (WP29) aanvullende kaders opgesteld die ook op de site van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gepubliceerd staan.

De Checklist Data Privacy Impact Analyse is van deze kaders afgeleid en dient als handreiking om te bepalen wanneer het verplicht is een DPIA uit te voeren.

De rekenkamerfunctie in de toekomst

De gemeenteraden  van Hardinxveld-Giessendam, Sliedrecht en Zwijndrecht hebben  – elk op hun eigen manier – de wens uitgesproken zich opnieuw te oriënteren op de toekomst van hun rekenkamer(commissie).

Daarom hebben deze drie Drechtstedengemeenten het initiatief genomen om een symposium te organiseren op zaterdag 30 juni van 10.00 tot 12.00 uur.

De volgende sprekers zijn uitgenodigd:

  • Paul Hofstra Directeur van de rekenkamer Rotterdam, tevens directeur van de rekenkamers van Barendrecht, Capelle aan den IJssel en Lansingerland
  • Kirsten Veldhuijzen Lid van de rekenkamer Delft. Werkt bij de Algemene Rekenkamer als strategisch onderzoeker bestuurlijk en financiële verhoudingen.
  • Gerrit Hagelstein Voorzitter rekenkamercommissie Lingewaard en griffier gemeente Ede
  • Alma Schaafstal  Extern lid en voorzitter van de rekenkamer Zeist en Programme Director CreaTe / HMI at University of Twente

Programma:

10.00 tot 10.40 uur: Sprekers geven kort vanuit hun perspectief en achtergrond hun visie op de  toekomst van de rekenkamer(-commissie).

10.40 tot 12.00 uur: Wereldcafé waarbij u op een informele manier de gelegenheid krijgt, aan een 4-tal tafels, roulerend met de sprekers te discussiëren, vragen te stellen en inspiratie op te halen voor uw eigen rekenkamer (-commissie).

Doelgroep:

De rekenkamers, (burger-) raadsleden, colleges uit de regio Drechtsteden en andere geïnteresseerden. Deze kunnen zich nog aanmelden door een mail te sturen Hanneke Kooyman H.Kooyman@zwijndrecht.nl

De organisatie van dit symposium is in handen van Petra Habets, die afscheid neemt als voorzitter van de rekenkamercommissie Zwijndrecht.  

VNG richt Fonds tekortgemeenten op

Het besluit om een Fonds tekortgemeenten in te richten is goedgekeurd tijdens de ALV van de VNG op 27 juni. Hiermee worden gemeenten met grote tekorten op nieuwe taken jeugd en wmo deels gecompenseerd.

Het voorstel tekortgemeenten betreft:

  • Oprichting van een fonds voor gemeenten met significante tekorten
  • Instelling van een onafhankelijke commissie die de aanvragen toetst
  • De eenmalige uitname van € 100 miljoen uit de algemene uitkering in het gemeentefonds voor de voeding van het Fonds tekortgemeenten (ook het Rijk draagt € 100 miljoen bij).

Aanvragen en commissie

Vanaf nu kunnen aanvragen worden ingediend, tot en met uiterlijk 15 september. Deze aanvragen worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie. Daarin zitten Marco Florijn en Mariette van Leeuwen (beide oud-wethouders) en Kees Vendrik (oud-lid van de Algemene Rekenkamer en econoom bij de Triodos Bank).

Themapagina Fonds tekortgemeenten

Op deze pagina vindt u het format voor de aanvraag. Ook vindt u daar antwoorden op veel gestelde vragen. Deze lijst met QenA´s wordt bijgewerkt aan de hand van binnenkomende vragen.

Meer informatie

Ledenbrief inclusief voorstel en criteria governance Fonds

CBS publiceert Benchmark Jeugdzorg

De Benchmark Jeugdzorg van het CBS toont het gebruik van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering voor elke gemeente in Nederland, en maakt vergelijkingen mogelijk met de betreffende jeugdregio en met het hele land. Daarnaast worden cijfers getoond die betrekking hebben op verschillende verwijzers, en op uitval in jeugdhulptrajecten.

Het CBS geeft de benchmark onder meer uit om een bijdrage leveren aan op cijfers gebaseerde beleidsvorming.

De benchmark is gebaseerd op een landelijke gegevensverzameling bij aanbieders op basis van landelijke definities. Dit kan aanleiding geven tot verschillen ten opzichte van lokaal verzamelde en gebruikte cijfers.

De Benchmark Jeugdzorg wordt u aangeboden door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Meer informatie

Benchmark jeugzorg (via CBS)

Voor vragen over deze gegevens kunt u contact opnemen met het CBS

Te veel toezicht Jeugdbescherming verslechtert kwaliteit

VNG organiseert PraktijkVoorbeeldenParade Sociaal Domein

VNG organiseert de PraktijkVoorbeeldenParade om geleerde lessen en behaalde resultaten door gemeenten en hun inwoners ten aanzien van de transformatie in het sociaal domein te kunnen delen.

In het najaar van 2018 organiseert de VNG, in samenwerking met de Werkplaatsen Sociaal Domein en ZonMw voor de eerste keer de PraktijkVoorbeeldenParade Sociaal Domein. Drie regionale dagen waarin gemeenten en hun partners een podium krijgen om aan elkaar te laten zien wat zij waarmaken.

Op het programma staat onder meer:

  • Bewustwording bij intergenerationele problematiek
  • Innovatieve zoektocht naar laaggeletterden
  • Aanpak Kindermishandeling: kracht van regionaal samenwerken
  • Doorbraak, snel woonruimte zonder bureaucratie!
  • Buddyproject van o.a. uitkeringsgerechtigden en eenzame ouderen
  • Integrale aanpak MBO-studenten psychische problemen

Wanneer?

24 september in Rotterdam

1 oktober in Eindhoven

8 oktober in Zwolle

Aanmelden

PraktijkVoorbeeldenParade

Uitnodiging; bijeenkomst RVO-ECN – 5 juli 2018

Geachte heer/mevrouw,

Door de klimaatafspraken in Parijs, de Nederlandse plannen om het gebruik van aardgas sterk terug te dringen en door het doel in het regeerakkoord om de broeikasgasemissies in 2030 met 49% terug te brengen, staat de energietransitie meer dan ooit in de belangstelling. Eén van de belangrijkste manieren om de doelen te halen is energiebesparing.

Er is al veel informatie beschikbaar over de voortgang van energiebesparing en besparingsbeleid EU-lidstaten, ook al is dit misschien nog niet bij iedereen bekend. Daarom organiseren RVO en ECN op 5 juli een bijeenkomst over Odyssee-Mure, een Europees project dat het gebruik van energie en energiebesparing per land en per eindgebruikssector in kaart brengt en een overzicht en analyse biedt van energiebesparingsbeleid. De website (http://www.odyssee-mure.eu; voor sommige secties is registratie nodig) biedt een veelheid aan mogelijkheden om ontwikkelingen in beeld te brengen en landen en sectoren te vergelijken.

Wij nodigen U uit voor de bijeenkomst op 5 juli van 14:00 tot 17:00 bij RVO in Den Haag om zo geïnformeerd te worden over de beschikbare kennis en gegevens over energiebesparing. In de bijlage treft u het voorlopige programma aan.

Stuur de uitnodiging vooral door naar andere mogelijke geïnteresseerden binnen uw organisatie. We horen ook graag vooraf welke vragen of specifieke interesses u heeft, zodat we daar tijdens de bijeenkomst zo mogelijk op in kunnen gaan.

Aanmelden, inclusief vermelding van eventuele vragen en interessegebieden, kan door een bevestiging op deze uitnodiging te sturen email naar essec@tno.nl

Hopelijk tot dan!

Met vriendelijke groet,

Joost Gerdes (ECN part of TNO) en Martijn Verdonk (RVO)

Let op: voor toegang tot het RVO gebouw is een geldig legitimatiebewijs nodig. Zonder legitimatiebewijs wordt u niet toegelaten! De Rijkspas is ook een geldig legitimatiebewijs.

Tussentijdse rapportage kennisprogramma ‘Vakkundig aan het werk’

Vakkundig aan het werk stelt budget beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek in het sociaal domein.

De brochure 'Werk in uitvoering' bevat een verslag van de resultaten van de eerste twee jaar van het programma. Het programma financiert wetenschappelijk onderzoek zodat het sociaal domein gebruik kan maken van nieuwe toepasbare kennis om de dienstverlening te verbeteren.

Hoofdonderwerpen van onderzoek zijn: re-integratie; methodisch werken; schuldhulpverlening en armoedebestrijding; integraal werken en vergunninghouders.

In de brochure staat een aantal artikelen die eerder geplaatst zijn in het online magazine 'Trots op je vak' van Divosa en een aantal columns uit het blad Sociaal Bestek.

Meer informatie over het programma 'Vakkundig aan het werk' vindt u hier.

Frank Galesloot publiceert discussiestuk ‘De verhouding van de rekenkamer t.o.v. de interne organisatie’

Frank Galesloot (bedrijfseconoom, registeraccountant en auditor) is sinds 2006 in de wereld van de gemeentelijke rekenkamers actief, met name in Hoogeveen, Heerenveen, Enschede en Almelo.

Met het stuk 'De verhouding van de rekenkamer t.o.v. de interne organisatie' probeert Frank de discussie binnen de NVRR te entameren over hoe rekenkamers zich verhouden tot het bestuur, de gemeentelijke of de provinciale organisatie en hoe ze daarmee samenwerken. 

Frank stelt dat gemeentelijke en provinciale rekenkamers weliswaar buiten de organisatie staan, maar zich daar niet afzijdig van hoeven te houden. Hij spoort rekenkamers aan om een oordeel te hebben over de ambtelijke organisatie en de checks and balances daarin.

Het stuk kan gelezen worden als een handreiking voor rekenkamers om samen te werken in een proces van wederzijdse afstemming en met respect voor de verschillende rollen. Het biedt rekenkamers algemene kennis van dit soort organisaties en een vertaling naar de eigen praktijk: hoe werkt het in onze gemeente of provincie.

De NVRR wil discussie op deze site over de verschillende aspecten van rekenkameronderzoek stimuleren en nodigt haar leden daarom nadrukkelijk uit om hun ervaringen en inzichten te delen (u dient hiervoor ingelogd te zijn). De auteur zal deze commentaren met interesse lezen en het artikel – waar nodig – aanvullen.

VNG publiceert concept roadmap invoering Omgevingswet

De roadmap Invoering Omgevingswet voor gemeenten geeft de samenhang weer tussen de hoofdsporen wetgeving, kerninstrumenten, digitalisering en anders werken. Per veranderopgave worden de belangrijkste mijlpalen en te verrichten activiteiten, gericht op datum inwerkingtreding, weer gegeven.

Dit concept wordt de komende weken getoetst op volledigheid en correctheid en wordt deze zomer verder uitgewerkt. Na de zomer wordt de eerste versie gepubliceerd. Daarna wordt de roadmap halfjaarlijks geactualiseerd op grond van nieuwe inzichten, ervaringen en ontwikkelingen.

Meer informatie
Naast de gemeentelijke roadmap bestaat de concept roadmap hoofdlijnen Omgevingswet in samenhang. Die geeft de de samenhang weer tussen wet, kerninstrumenten, DSO-LV en de implementatie hiervan bij Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en andere organisaties. De gemeentelijke roadmap is de verdieping hiervan.

Concept roadmap Invoering Omgevingswet voor gemeenten
Concept roadmap hoofdlijnen Omgevingswet in samenhang
Dossier Omgevingswet op site VNG
Voor gemeentesecretarissen: stand van zaken Omgevingswet

Raad voor het Openbaar Bestuur: raming bijstandsbudget moet worden aangepast

De raming van het macrobudget voor het bijstandsbudget (BUIG) klopt niet. Tot die conclusie komt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn advies over de financieringssystematiek van de bijstand aan staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gemeenten hebben de afgelopen jaren te maken met grote tekorten op de uitvoering van de bijstand.

Het tekort beloopt ruim 270 miljoen euro in zowel 2016 als 2017. De belangrijkste oorzaak daarvoor is dat bij de raming van het benodigde budget ten onrechte geen rekening is gehouden met het beroep dat statushouders doen op de bijstand. Gemeenten krijgen de kosten hiervan op termijn gedeeltelijk wel terug, maar in het jaar zelf is het budget niet toereikend. In het jaar dat de statushouders instromen financieren de gemeenten de kosten daarvan uit eigen middelen. Daarom vindt de ROB dat de ramingsmethodiek moet worden aangepast.

Ontoereikende omvang budget

De VNG heeft instemming met het Interbestuurlijk programma (IBP) mede afhankelijk gesteld van een oplossing voor dit probleem. De ROB heeft ook advies uitgebracht over het verdeelmodel voor de bijstand voor 2019. De ontoereikende omvang van het budget – bijna 6 miljard euro – vormt echter het belangrijkste probleem.

Prikkelwerking

Het Rijk is verantwoordelijk voor een toereikend budget en een adequate verdeling van het budget voor de bijstand over de gemeenten. Gemeenten zijn vervolgens verantwoordelijk voor een doelmatige uitvoering van de bijstand. De onjuiste raming van het macrobudget ondergraaft de uitgangspunten, het vertrouwen en de beoogde prikkelwerking van het stelsel, aldus de Raad. Gemeenten kunnen bij tekorten immers wijzen op het ontoereikende macrobudget zonder het eigen beleid ter discussie te hoeven stellen.

Grote tekorten bij gemeenten

Gemeenten met een tekort van meer dan 5% kunnen een beroep doen op een vangnetregeling. Over 2017 komen 229 van de 305 gemeenten met een tekort in aanmerking voor dit vangnet. Deze vangnetregeling is echter niet bedoeld om tekorten op het (ontoereikende) macrobudget te compenseren, benadrukt de ROB. Het is bedoeld voor het opvangen van onevenredig grote financiële risico’s, die voortvloeien uit onvolkomenheden van het verdeelmodel en van onverwachte tegenvallers van individuele gemeenten. Het vangnet lost het ontoereikende macrobudget ook niet op. De vangnetregeling wordt immers weer uit het macrobudget betaald. Hogere uitkering gemeentefonds geen oplossing De verhoging van het accres (gemeentefonds) is geen oplossing voor de tekorten op de bijstand. Het kabinet gaat daar impliciet wel vanuit. Met het extra accres zouden gemeenten meer kunnen investeren in participatie en werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, waaronder statushouders. Dat leidt tot een daling van het aantal bijstandsgerechtigden en ‘hiermee kan de door gemeenten ervaren problematiek rond het macrobudget bijstand opgelost worden’, aldus het IBP. Een daling van het aantal bijstandsgerechtigden leidt weer tot verlaging van het macrobudget BUIG. Al met al is dit geen oplossing voor de eerdere tekorten en de mogelijke tekortkomingen in de ramingssystematiek.

Toekomstige raming

Voor de toekomstige raming van het macrobudget stelt de Raad twee mogelijkheden voor: Er kan voor nacalculatie worden gekozen, waarbij het macrobudget na afloop van het jaar wordt gecorrigeerd op basis van het tekort of overschot van alle gemeenten. Een variant waarbij nadrukkelijk rekening wordt gehouden met niet-conjuncturele, onbeïnvloedbare, externe effecten zoals de toestroom van statushouders. De voorkeur van de ROB gaat uit naar de tweede variant. Voorwaarde hierbij is dat de grote tekorten op de bijstandsbudgetten van gemeenten over 2016 en 2017 eenmalig door het Rijk worden ‘afgekocht’. Omdat het Rijk bij de bepaling van het macrobudget over die jaren ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de toestroom van statushouders. Meerjarig gezien is de raming van de conjuncturele effecten, op basis van de werkloze beroepsbevolking, voor het bijstandsbudget overigens wel adequaat. Gemeenten kunnen deze schommelingen in het bijstandsbudget zelf opvangen. Wel bepleit de Raad dat het Centraal Planbureau (CPB) de effecten van voorgenomen beleid vooraf toetst. Dat bevordert de objectiviteit en de transparantie en daarmee het vertrouwen in de ramingssystematiek. Als ondanks deze aanpassingen het saldo van de tekorten of overschotten boven de drie procent uitkomt, moeten Rijk en gemeenten bespreken of correctie van het macrobudget nodig is.

Verdeelmodel 2019

In het ROB-advies over het verdeelmodel inkomensdeel Participatiewet 2019 concludeert de ROB dat de voorgestelde aanpassing van het verdeelmodel kan worden ingevoerd. Het model is uitontwikkeld voor zowel de voorspelling van het aantal huishoudens dat bijstand ontvangt, als de prijs van de uitkering die zij gezien de objectieve kenmerken zouden moeten ontvangen.

Lees verder

Verzoek om ROB advies adequate financiering (VNG, april 2018, )

IBP biedt perspectief maar financiën blijven aandachtspunt (Divosa, juni 2018)

Model-Verwerkersovereenkomst ten behoeve van AVG

Op 25 mei jl. is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden. Wij hebben u eerder geïnformeerd over het aanstellen van een Functionaris Gegevensbescherming. In dit bericht willen wij u verder informeren over de plicht om afspraken te maken met partijen die persoonsgegevens van de rekenkamer(commissie) verwerken.[1]

De AVG verplicht alle organisaties in Europa om op een goede wijze met hun persoonsgegevens om te gaan. Niet meer persoonsgegevens bewaren dan nodig, goed beveiligen en persoonsgegevens alleen gebruiken voor zaken waar een wettelijke grondslag voor bestaat, zijn hier onderdeel van.

Deze verplichtingen gelden ook als gegevens aan een andere partij in beheer worden gegeven, of als een andere partij toegang krijgt tot persoonsgegevens. In dat geval moet de Verwerkingsverantwoordelijke[2] (degene van wie de persoonsgegevens zijn) schriftelijke afspraken maken met de andere partij, de Verwerker. Deze afspraken worden vastgelegd in een Verwerkersovereenkomst.

Omdat de rekenkamer(commissie) een Verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van de AVG bent u verplicht om een Verwerkersovereenkomst te sluiten als u de persoonsgegevens door een ander laat verwerken.

Met dit bericht en de modellen (zie onderaan deze pagina) geven wij een handreiking voor het sluiten van Verwerkersovereenkomsten met externe partijen.

Wat wordt geregeld in de Verwerkersovereenkomst?
In de Verwerkersovereenkomst moet in ieder geval worden geregeld[3]:

  • dat de Verwerker de persoonsgegevens alleen mag verwerken conform de schriftelijke instructies van de verantwoordelijke. In veel gevallen zal hiervoor worden verwezen naar de gesloten dienstverleningsovereenkomst;
  • dat de Verwerker de gegevens goed moet beveiligen. Bij voorkeur wordt hier aangesloten op normen zoals bijvoorbeeld de BIG of de ISO 27001 / 27002 -norm;
  • dat een Verwerker alleen gebruik mag maken van andere Verwerkers voor het behandelen van uw persoonsgegevens (sub-Verwerkers) nadat hij daar van u toestemming heeft gekregen en nadat hij ook met deze Verwerker afspraken heeft gemaakt middels een Verwerkersovereenkomst. De Verwerker blijft ook verantwoordelijk voor de sub-Verwerker;
  • er moeten afspraken gemaakt worden over het borgen van de rechten van betrokkenen (inzage, correctie, verwijdering, e.d.);
  • de Verwerker met ondersteunen bij het uitvoeren van een gegevenseffect-beoordelingen (DPIA);
  • de Verwerker moet de verantwoordelijke informeren in geval van een datalek en passende maatregelen treffen om de gevolgen van het datalek te beperken;
  • er worden afspraken gemaakt hoe de verantwoordelijke de nakoming kan controleren.

Daarnaast maken partijen in veel gevallen afspraken over de (beperking van) aansprakelijkheid.

Verwerkersovereenkomsten van leveranciers
Levert de leverancier een Verwerkersovereenkomst aan? Beoordeel deze dan op de bovengenoemde punten. Let in het bijzonder op:

  • Het geboden veiligheidsniveau. Als er geen norm van toepassing wordt verklaard, welke maatregelen worden dan wel genomen?
  • De omvang van de aansprakelijkheid, wordt deze volledig of grotendeels uitgesloten?
  • De termijn waarbinnen u geïnformeerd wordt in geval van een datalek. Wij adviseren een termijn van 24 uur, maar maximaal 36 uur;

Wanneer wel een Verwerkersovereenkomst en wanneer niet?
Het op orde brengen van Verwerkersovereenkomsten is soms ingewikkeld. Niet met alle partijen die persoonsgegevens van u ontvangen hoeft namelijk een Verwerkersovereenkomst te worden gesloten.

Partijen zijn met deze informatie snel geneigd om met alle partijen aan wie zijn gegevens ter beschikking stellen Verwerkersovereenkomsten te sluiten. Dit is niet in alle gevallen nodig.

Een externe partij kan namelijk ook “ontvanger” zijn van persoonsgegevens in plaats van Verwerker. Denk aan de rekenkamer die gegevens van leden of medewerkers verstrekt aan een opleidingsinstituut ten behoeve van een te volgen opleiding. Het opleidingsinstituut heeft de gegevens nodig voor haar dienstverlening (het bieden van een opleiding/training aan de leden of medewerkers en wellicht het verstrekken van een certificaat of diploma). Het opleidingsinstituut is hiermee zelfstandig verantwoordelijk.

Omdat de ontvanger zelfstandig verantwoordelijk is en dus niet handelt op instructie van de Verwerkingsverantwoordelijke hoeft er geen Verwerkersovereenkomst te worden gesloten.

Ook met externen hoeft niet altijd een Verwerkersovereenkomst te worden gesloten. Als  stagiaires, uitzendkrachten, payroll-medewerkers of gedetacheerde krachten feitelijk meewerken als medewerkers op de infrastructuur van de Verwerkingsverantwoordelijke, dan is er sprake van “intern beheer”. Een Verwerkersovereenkomst is dan niet nodig.

ZZP’ers en andere dienstverleners worden vaak aangemerkt als Verwerker. Met hen moet een Verwerkersovereenkomst worden gesloten. In sommige gevallen kan er sprake zijn van “intern beheer”. Twijfelt u of u een Verwerkersovereenkomst met sluiten met een partij? Ga dan in overleg met die partij om de positie ten opzichte van elkaar vast te stellen. Documenteer de overwegingen waarom er uiteindelijk wel- of geen Verwerkersovereenkomst is gesloten. Bij dit bericht is tevens een model-Verwerkersovereenkomst toegevoegd voor dergelijke situaties.

De Verwerkersovereenkomst met de gemeente
In veel gevallen zal de rekenkamer(commissie) gebruik maken van de ICT-infrastructuur van de gemeente waarvoor zij werkzaam is. In dat geval is de gemeente een Verwerker. Maakt u gebruik van een professionele/zelfstandige ICT-dienstverlener, dan kunt u ook de Verwerkersovereenkomst van de dienstverlener opvragen en toetsen.

Bijgevoegde modellen
Bijgaand vindt u:

  • Een aangepaste modelovereenkomst op basis van de Informatie Beveiligingsdienst sept. 2017;
  • Een modelovereenkomst voor gebruik van de gemeentelijke ICT-infrastructuur;
  • Een modelovereenkomst bedoeld voor samenwerking met kleine partijen.

[1] Iedere handeling met een persoonsgegeven is een verwerking. Dus denk aan: Opslaan, aanpassen, controleren, verwijderen, enz.
[2] Juridisch gezien: degene die het doel en de middelen van de verwerking bepaalt
[3] artikel 28 lid 3 AVG

‘Gronddossier Palmen’ – Rekenkameronderzoek voor een diep verdeelde gemeenteraad

Rekenkamercommissie Brunssum heeft een onderzoek uitgevoerd naar het zogenoemde ‘gronddossier Palmen’. Dat betreft een privaatrechtelijk geschil over een stuk grond dat vanaf 1976 tussen de burger Jo Palmen en de gemeente Brunssum speelt. Het ‘gronddossier’ kreeg een politieke lading, omdat het een rol ging spelen in de risicoanalyse rond de benoeming van raadslid Jo Palmen tot wethouder op 10 oktober 2017. Daarover ontstond een felle controverse tussen oppositie- en coalitiepartijen, die respectievelijk tegen en voor de wethoudersbenoeming waren.

Rekenkamer(commissie)s hebben de taak om onderzoek te doen naar de effectiviteit, efficiëntie en rechtmatigheid van het door de overheid gevoerde beleid. Het behoort niet tot het takenpakket van een rekenkamercommissie om onderzoek te doen naar een privaatrechtelijk geschil tussen een burger en de overheid. Daar is een rechter voor. De rekenkamercommissie bemoeit zich over het algemeen niet met een risicoanalyse van wethouders. Ook houdt een rekenkamercommissie zich bijna nooit bezig met politiek zeer gevoelige dossiers in de context van een verdeelde raad. De rekenkamercommissie doet haar werk voor de gehele raad. In deze casus speelde ook het feit mee dat er raadsleden zitting hebben in de rekenkamercommissie van Brunssum. De (on)wenselijkheid van het lidmaatschap van raadsleden in rekenkamers is nog een open vraagstuk in rekenkamerland en in de politiek.

Voor Etienne Lemmens, bestuurslid NVRR, voldoende reden om deze casus in een artikel uit te werken en te publiceren via beleidsonderzoekonline.

Wat vinden burgers van hun lokale rekenkamer?

I&O Research heeft, n.a.v. het 15-jarig bestaan van de NVRR, een quick-scan ‘flitspeiling’ uitgevoerd onder het I&O Research panel. Doel van de peiling was te achterhalen wat burgers vinden van hun lokale rekenkamer. Het onderzoek is uitgevoerd van 11 tot 21 mei 2018. In totaal deden 2.180 respondenten mee. Een samenvatting van deze peiling is te lezen in de pdf.

NVRR zoekt netwerkondersteuner

De NVRR zoekt een netwerkondersteuner die in 2018 het bestuur kan helpen helpt bij het verder uitbouwen van actieve netwerken in de vereniging waarbinnen samenwerking, informatiedeling, kennisspreiding en aandacht voor kwaliteit vanzelfsprekend is. In de vereniging bestaan nu al kringen. Veel zijn geografisch, maar niet allemaal*. 

Taak

Van de “netwerkondersteuner” verwachten we een structurele uitbouw van de kringen, zodat iedere rekenkamer(commissie) een natuurlijk plek heeft. Daarnaast is het de bedoeling dat er ook concrete ondersteuning wordt gegeven aan kringen, als daar behoefte aan is, en de kringen weer met elkaar worden verbonden tot een goed functionerend netwerk binnen de vereniging waarlangs allerlei informatie soepel kan worden gedeeld en er ook wederzijdse ondersteuning wordt ervaren. Er is ook een aantal concrete thema’s dat bij de samenwerking in kringen onder de aandacht moeten worden gebracht, zoals professionalisering, scholing, kennisdeling en samenwerking bij onderzoek. Er gebeurt op die aandachtsgebieden al veel binnen de vereniging. Maar het is belangrijk dat aanwezige kennis ook actieve kennis wordt van de vereniging en al haar leden.

Competenties

De netwerkondersteuner moet affiniteit hebben met onderzoek, makkelijk contacten kunnen leggen, aan draagvlak kunnen bouwen en goede organisatorische vaardigheden bezitten. Kennis van de rekenkamerwereld is een pre. Het moet geen adviseur zijn, maar een doener die zich ondersteunend op kan en wil stellen.

Omvang 

In 2018 is ongeveer 500 uur beschikbaar. De invulling daarvan kan in overleg.

Procedure 

Naar aanleiding van reacties op deze oproep zullen we met een aantal mensen gesprekken voeren. We verwachten als eerste stap een goed plan van aanpak. In de gesprekken zullen we de belangstellenden vragen om kort de hoofdlijn van hun plan van aanpak uiteen te zetten. Reacties ontvangen wij graag uiterlijk 15 juli 2018 op info@nvrr.nl 

*Informatie over de NVRR-kringen vind je hier: https://www.rekenkamers.nl/kringen

Doe-mee-onderzoek: doe mee in 2019!

Samenwerken kan zorgen voor meer aandacht en daardoor meer doorwerking. Maar samenwerken betekent ook extra inspanningen en de vraag is, zoals altijd, of de kosten wel in verhouding staan tot de baten. We hebben een aantal jaren geprobeerd om landelijk een gezamenlijk project uit te voeren tijdens een zogenaamde “spotdag”. Dat is niet goed gelukt. De deelnemers waren enthousiast, maar er deden relatief weinig rekenkamer(commissie)s mee en de extra opbrengst door samenwerking werd daardoor niet echt geïncasseerd. We hebben dit experiment afgerond. 

Na een pauzejaar gaan we in 2019 toch weer iets organiseren, maar dan anders. In het Doe-mee-onderzoek 2019  willen we nog steeds met zoveel mogelijke rekenkamers en rekenkamercommissies een zelfde onderwerp onderzoeken, maar met weinig centrale sturing. We willen opzet, planning en inbedding van het onderzoek overlaten aan rekenkamer(commissie)s zelf. Inspiratie en meer intensieve samenwerking kunnen rekenkamers als daar behoefte aan is vinden in hun eigen bestaande samenwerkingsverbanden zoals de kringen of regionaal overleg.

Wil het slagen moet het project weinig beslag leggen op het onderzoeksbudget van een rekenkamer(commissie). We hebben daarom gezocht naar een behapbaar onderwerp, dat nuttig is voor een gemeente en in potentie landelijke uitstraling kan hebben. We denken dat gevonden te hebben in de taak die de gemeente sinds de transitie van het sociaal domein heeft om in haar beleidsplan WMO aandacht te besteden aan de rechten van gehandicapte personen. Artikel 2.1.2 h van de WMO stelt dat gemeenten dit moeten doen conform het internationale Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. In de meest minimale variant kan het onderzoek zich beperken tot het opvragen van de plannen en activiteiten van de gemeente op dit punt om die vervolgens te toetsen aan het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Vanuit de vereniging willen we op basis van het verdrag een template maken voor een toetsingskader. Er is contact met het College voor de Rechten van de Mens en daar is zekere interesse in het onderwerp en bereidheid om mee te denken over bijvoorbeeld het toetsingskader. Wellicht kan de vereniging ook nog enige ondersteuning (onderzoekscapaciteit) beschikbaar stellen en we zullen ook aan het eind van het jaar een samenvattend rapport maken. We komen later met meer informatie, maar nu alvast een oproep om na te denken over hoe dit een plaats kan krijgen in jullie onderzoeksprogramma’s voor 2019. Het kan daarin een klein zelfstandig project zijn, maar natuurlijk ook ingepast worden in een ander project in het sociaal domein. We denken dat als er veel rekenkamer(commissie)s mee doen, de resultaten ook landelijk informatiewaarde zullen hebben. Dus doe mee aan het Doe-mee-onderzoek 2019!

Terugblik NVRR Jaarcongres 2018

Op 25 mei vierde de NVRR het 15-jarig bestaan met een congres in Bar Beton, Rijnsweerd in Utrecht. Ondanks het warme weer verzamelden zich daar ca. 140 in rekenkamer(commissie)s geïnteresseerden om te netwerken en stof tot nadenken op te doen. Jacques Handelé, de dagvoorzitter, leidde de leden van de NVRR bekwaam en rustig door het congres.

De eerste aftrap was voor Jan de Ridder, voorzitter van de NVRR, die de doorstart van de Goudvink aankondigde, de handreikingen noemde waar de vereniging de leden mee ondersteunt, zoals die op doorwerking, good practices en de implementatie van de AVG. Daarna was het drie kwartier de beurt aan keynote speaker Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde te Tilburg en decaan van de NSOB. Op de zijn welkbekende ‘dwarsdenkende’ wijze leidde hij de aan zijn lippen hangende zaal langs de moderne verzorgingsstaat, de assertieve bestuurders in het decentrale Nederlandse bestuur en de noodzaak tot tegenmacht. Frissen refereerde aan de paradox van de decentralisaties in het sociaal domein, waarbij de mantra geldt dat de lokale overheid maatwerk levert, terwijl die vaak alleen de modellen van VNG en adviesbureaus overneemt. Ook sprak hij van een beschavingsoffensief dat steeds grimmiger trekken vertoont door preventief en achter de voordeur te willen ingrijpen. De rekenkamer(commissie)s moeten tegen assertieve besturen een tegenwicht bieden, met lef en wijsheid, gestoeld op reflectieve kennis op basis van onderzoek.

Voor de pauze werden vier goedbezochte workshops gehouden, op diverse thema’s: maatschappelijke initiatieven, publieke waarden voor rekenkamerwerk, het rekenkamerkompas en de burger betrokken bij de rekenkamer. Na de lunch, werden in nogmaals vier workshops de volgende thema’s besproken: het sociale domein, informatiebeveiliging, tegenmacht en rol van de rekenkamer en de Omgevingswet. Actuele onderwerpen die in het decentrale openbaar bestuur spelen, of nog gaan spelen. De discussies in de workshops werden door de workshopleiders als levendig en geëngageerd betiteld.

Plenair werd afgesloten met een vertoog van Jacques Handelé over toepassing van de vier (kardinale) deugden. Hij liet de aanwezigen nog lang in spanning, maar kwam uiteindelijk met een duiding van prudentia (voorzichtigheid, wijsheid), Iustitia (rechtvaardigheid, rechtschapenheid), fortitudo (moed, sterkte) en temperantia (gematigdheid, zelfbeheersing). Zijn boodschap was vooral om deze deugden meteen in de praktijk te brengen (“try this at home”).

Velen trokken na de borrel genetwerkt en gelaafd met stof tot nadenken richting weekend.

Wilt u ook meedenken over de opzet en inhoud van volgende (mini-)congressen, dan graag melden bij info@nvrr.nl. Wij nemen dan zo snel mogelijk contact op.

Doorstart en openstelling van de Goudvink

Vanaf medio juni is de competitie voor de Goudvink, de NVRR-prijs voor het beste rekenkamerrapport/product, geopend. Rekenkamer(commissie)s kunnen een aanmeldformulier aanvragen bij goudvink@nvrr.nl. Vergeet niet het rapport/product daarbij mee te sturen en te uploaden naar de bibliotheek van de NVRR: https://www.rekenkamers.nl/bibliotheek Alleen aanmeldformulieren met betrekking tot rapporten/producten die naar de bibliotheek geüpload zijn dingen mee naar de prijs.

De competitie heeft een jaar stil gelegen, vanwege de evaluatie, vandaar dat rapporten/producten van rekenkamer(commissie)s 2016-2018 ingediend kunnen worden. De jury let in de eerste ronde vooral op de (technische) basiskwaliteit en doorwerking van de rapporten/producten. Een voorbeeld van een scoreformulier waaruit blijkt waarop gescoord wordt, is te downloaden via publicaties in de bibliotheek.

Vanaf half juni tot en met eind augustus kunnen rapporten/producten aangeleverd worden. Daarna worden in september drie nominaties bekend gemaakt, die aan een expertjury worden voorgelegd. De expertjury bestaat uit een aantal stakeholders en experts uit het veld van openbaar bestuur en toezicht. We hebben de volgende leden verzocht zitting te nemen in de jury:

  • Koos Janssen, burgemeester van Zeist
  • Peter van der Knaap, directeur/bestuurder Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid, Den Haag
  • Klaartje Peters, bijzonder hoogleraar Lokaal en regionaal bestuur, Universiteit Maastricht
  • Peter Peeters, raadsgriffier Brunssum

In november 2018 wordt de Goudvink van het beste rapport/product (2017/2018) uitgereikt.

 

Vrijwilligers voorselectie gezocht

Wij zoeken nog vrijwilligers die mee willen helpen met de voorselectie van de rapporten. Totale tijdsinvestering zal 1-2 dagen zijn in de maanden juni-augustus, met het lezen en scoren van de rapporten. Op basis van deze voorselectie worden drie rapporten aan de expertjury overhandigd.

Aanmeldformulier Goudvink 2018

Om mee te dingen naar de Goudvink stuurt uw rekenkamer(commissie) haar rapport/product naar goudvink@nvrr.nl samen met het aanmeldformulier, waarin u aangeeft waarom dat onderwerp is onderzocht, wat vermeldenswaard is met betrekking tot het rapport en/of onderzoek, wat de doorwerking is en hoe de rekenkamer(commissie) die heeft bevorderd. Vergeet niet het rapport/product te uploaden naar de bibliotheek van de NVRR website. Alleen aanmeldformulieren met betrekking tot rapporten/producten die naar de bibliotheek geüpload zijn, dingen mee naar de prijs.

NVRR bestuur zoekt collega-bestuurders

De NVRR wordt geleid door een vrijwilligersbestuur bestaande uit zeven leden. Binnen dit bestuur zijn een tweetal vacatures ontstaan naar aanleiding van het afscheid van Jeroen Kerseboom en Robert Douma tijdens de ALV van 25 mei jl. De vereniging is daarom op zoek naar een tweetal nieuwe bestuurders.

Meer informatie leest u in de profielschets:

Drie vragen over (wettelijke) vraagstukken

In april 2018 hebben we rekenkamer(commissie)s gevraagd naar vraagstukken, waar zij in de praktijk tegenaan lopen en waar de theorie of wet/regelgeving geen of onvoldoende oplossing voor heeft. In totaal hebben 53 rekenkamer(commissie)s gereageerd, met de meest uiteenlopende vraagstukken.

Rekenkamer(commissie)s lopen het meest aan tegen vraagstukken op het gebied van geheimhouding en openbaarheid van stukken. Bijvoorbeeld, toegang van de rekenkamer(commissie) tot geheime stukken, of de rekenkamer de raad mag informeren over niet-openbare stukken, een dreigement van college dat de rekenkamercommissie iets niet openbaar mag maken.

Uiteraard werd ook een aantal keer onderzoek naar en bij gemeenschappelijke regelingen, verbonden partijen genoemd. Wat mag de rekenkamer(commissie) onderzoeken en wat mag aan stukken opgevraagd worden. Vanwege de recente aandacht voor de AVG, kwam ook een paar keer de privacy aan bod. Mag de rekenkamercommissie zelf een steekproef trekken, mag de rekenkamercommissie zelf mensen in de uitkering aanschrijven? Aanpalend de vraag van een rekenkamercommissie hoe het zit met de aansprakelijkheid als de rekenkamercommissie aansprakelijk wordt gesteld als iemand schade ondervindt door genoemd te zijn in een rapport van de rekenkamercommissie. Het budget van de rekenkamer(commissie) werd drie keer genoemd en een vraag omtrent het recht om privaatrechtelijke contracten namens de rekenkamercommissie af te sluiten. En dan nog een vraag over hoor & wederhoor en de screening van aankomende leden.

Soms hebben de rekenkamer(commissie)s in samenwerking met college of secretaris een oplossing gevonden. Maar in de meeste gevallen geven de rekenkamer(commissie)s aan dat er voor het geschetste vraagstuk een wettelijke oplossing, of op zijn minst door de NVRR een standpunt erover ingenomen zou moeten  worden. Het Ontwikkelteam gaat hiermee aan de slag, met een aantal juridische experts, en verwacht over enige tijd oplossingsrichtingen te kunnen rapporteren.

Terugblik symposium “De Burger neemt het initiatief”

De rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg kijkt terug op een zeer geslaagd symposium over burgerinitiatieven op 31 mei 2018. Zij waren blij dat minister Kajsa Ollongren en de voorzitter van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Jan van Zanen tijdens het symposium de gemeenten in Nederland opriepen burgerinitiatieven de ruimte te geven en het voor mensen nog laagdrempeliger te maken om een initiatief te starten. Rekenkamercommissie WVOL voelde zich zeer gesteund en deze oproepen sluiten naadloos aan bij de resultaten van het onderzoek naar burgerinitiatieven. Een vernieuwend onderzoek ook door de wijze van rapporteren via initiatiefwijzers.

In het persbericht is het symposium kort samengevat. Een videoverslag (en foto's) van het symposium is te vinden op www.rekenkamerwvolv.nl

Het onderzoek naar burgerinitiatieven leverde waardevolle gegevens op. Daarom is bij het rapport ook een handreiking gevoegd voor initiatiefnemers en gemeenten met lessen en tips.

Wilt u meer weten over het onderzoek, het rapport, handreiking of symposium? Dan kunt u contact opnemen met Rini Teunissen via info@rekenkamerwvolv.nl.