Skip to main content

Auteur: Secretariaat

Cursus Rekenkameronderzoek 2019

Cursus Rekenkameronderzoek 2019

Het uitvoeren van rekenkameronderzoek is een opgave waar alle gemeenten en provincies in Nederland verantwoordelijk voor zijn. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door lokale rekenkamers en rekenkamercommissies. Er zijn de afgelopen tien jaar al enorm veel rekenkameronderzoeken verschenen en deze werken op allerlei manieren door in het openbaar bestuur. Het is van belang de impact van rekenkameronderzoek zo groot mogelijk te laten zijn. Doorwerking van rekenkameronderzoek wordt in hoge mate gefaciliteerd door een onberispelijke kwaliteit van het onderzoek.

De postacademische cursus Rekenkameronderzoek wordt verzorgd door de Erasmus Universiteit Rotterdam in samenwerking met de NVRR en is bedoeld om handvatten te bieden voor het opzetten en (laten) uitvoeren van kwalitatief hoogwaardig rekenkameronderzoek.

Wanneer
In maart en april 2019 wordt de cursus voor de 15e keer georganiseerd. De 5-daagse cursus wordt aangeboden in twee blokken van respectievelijk 3 en 2 dagen:

Blok 1: dinsdag 26 maart, woensdag 27 maart en donderdag 28 maart 2019

Blok 2: woensdag 17 april en donderdag 18 april 2019

Voor wie bedoeld

De cursus is een postacademische opleiding en bedoeld voor HBO- en WO- afgestudeerden die beroepshalve betrokken zijn bij de organisatie en uitvoering van rekenkameronderzoeken op provinciaal en gemeentelijk niveau. De cursus is bedoeld voor voorzitters, secretarissen en leden van lokale rekenkamers en rekenkamercommissies. De cursus is uiteraard ook van belang voor onderzoekers van provinciale rekenkamers en rekenkamers van waterschappen.

Inhoud

De cursus richt zich in het bijzonder op het opzetten en uitvoeren van rekenkameronderzoek. De methodisch-technische aspecten van rekenkameronderzoek komen uitgebreid aan de orde Naast de methodisch-technische aspecten wordt aandacht besteed aan de doorwerking van rekenkameronderzoek. Het gaat dan in het bijzonder om de strategische meerwaarde van onderzoek, de bruikbaarheid en de mogelijke effecten van onderzoek.

Locatie

Erasmus Universiteit Rotterdam.

Deelname en kosten

Het maximum aantal deelnemers aan deze cursus is gesteld op 15. Dit om een goede interactie tussen docenten en cursisten, en cursisten onderling, te waarborgen. De kosten van de cursus, inclusief een reader, lesmateriaal en lunches bedragen € 1.900,-. Deelnemers aangesloten bij de NVRR krijgen een korting van 15%.

Meer informatie kunt u verkrijgen via de coördinatoren van de cursus, dr. Jan Hakvoort (010-4082085) en dr. Henk Klaassen (010-4082104). Deelnemers kunnen zich per e-mail aanmelden bij Henk Klaassen van de opleiding Bestuurskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam: klaassen@essb.eur.nl

Bijeenkomst Denktank Omgevingswet

Dinsdag 3 juli a.s. vindt weer een bijeenkomst van de Denktank Omgevingswet plaats van 13.00 tot 14.30 uur bij Vergadercentrum Vredenburg in Utrecht.

Voor een routebeschrijving klik hier.

Bespreekpunten:

  1. Opening
  2. Verslag bijeenkomst d.d. 10 april 2018 (Bijlage)
  3. Bespreking Handreiking Omgevingswet (Bijlage)
  4. Volgende bijeenkomst
  5. Rondvraag
  6. Sluiting

Aanmelden voor de bijeenkomst kan via het NVRR secretariaat.

Ateliersessie informatievoorziening Omgevingswet

VNG Realisatie organiseert Ateliersessies over de Uitwerking Informatievoorziening Omgevingswet (UIVO). Tijdens de Ateliersessies komen diverse invalshoeken aan bod: architectuur, dienstverlening, kerninstrumenten, planvorming, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het motto voor dit jaar luidt: ‘Doen en ervaren’. Dat betekent een uitbreiding en concretisering van de doelen van UIVO. Ketensamenwerking is een succesvoorwaarde voor het werken volgens de Omgevingswet. Daarom zijn de sessies interbestuurlijk.

VNG Realisatie organiseert in totaal zes bijeenkomsten waarvan twee in combinatie met de kwartaaldemonstratie van de resultaten van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Ateliersessie informatievoorziening Omgevingswet

VNG Realisatie organiseert Ateliersessies over de Uitwerking Informatievoorziening Omgevingswet (UIVO). Tijdens de Ateliersessies komen diverse invalshoeken aan bod: architectuur, dienstverlening, kerninstrumenten, planvorming, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het motto voor dit jaar luidt: ‘Doen en ervaren’. Dat betekent een uitbreiding en concretisering van de doelen van UIVO. Ketensamenwerking is een succesvoorwaarde voor het werken volgens de Omgevingswet. Daarom zijn de sessies interbestuurlijk.

VNG Realisatie organiseert in totaal zes bijeenkomsten waarvan twee in combinatie met de kwartaaldemonstratie van de resultaten van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Congres Omgevingswet: leren van de pioniers

Over ruim twee jaar is de invoering van de Omgevingswet een feit. De tijd van vrijblijvende experimenten is voorbij. Nu moet er worden opgeschaald om ‘de grootste staatsrechtelijke verandering sinds Thorbecke’ daadwerkelijk mogelijk te maken. Het Binnenlands Bestuur-congres ‘Omgevingswet: Leren van de pioniers’ biedt deelnemers een staalkaart van succesvolle pilots die erom vragen met derden te worden gedeeld. Tal van sprekers leveren inhoudelijke verdieping. Een onmisbaar congres voor iedereen die meters wil maken in de aanloop naar de nieuwe wet.

Het congres wordt georganiseerd door Binnenlands Bestuur in samenwerking met AnteaGroup, BMC, het Kadaster en Schulinck. De dagvoorzitter is Elisabeth van den Hoogen.

PROGRAMMA CONGRES OMGEVINGSWET

09.30 Ontvangst en inschrijven deelnemers

10.00 Opening door Martin Hendriksma, redacteur ruimte en milieu Binnenlands Bestuur

10.05 Heleen Groot, waarnemend directeur Aan de slag met de Omgevingswet, presenteert de meest actuele inzichten uit pilots vanuit het hele land 10.30 Jan Jaap de Graeff, voorzitter Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur, over het integreren van gezondheid in het omgevingsbeleid

10.55 Koffiepauze

11.15 Geert Teisman, hoogleraar bestuurskunde Erasmus Universiteit, over hoe je tot een attractieve omgevingsvisie komt

11.45 Ochtenddeelsessies

12.35 Lunch

13.30 Roel Meeuwsen (Commissie m.e.r.) vertelt hoe milieueffectrapportages bijdragen aan integrale omgevingsvisies en omgevingsplannen. 14.00 Middagdeelsessies

15.00 Middagdeelsessies

16.00 Korte evaluatie

16.15 Afsluiting en netwerkborrel

DEELSESSIES

  • Tijdens het congres zijn er een aantal deelsessies waar men zelf uit kan kiezen, zoals o.a.:
  • Het betrekken van de nieuwe gemeenteraad bij de Omgevingswet
  • De totstandkoming van de Omgevingsvisie van Alphen aan den Rijn
  • Hoe betrek je burgers beter bij de Omgevingswet?
  • Het oprekken van milieunormen om wonen op een bedrijventerrein mogelijk te maken
  • Maak de Omgevingswet motor van de lokale verduurzaming

Ateliersessie informatievoorziening Omgevingswet

VNG Realisatie organiseert Ateliersessies over de Uitwerking Informatievoorziening Omgevingswet (UIVO). Tijdens de Ateliersessies komen diverse invalshoeken aan bod: architectuur, dienstverlening, kerninstrumenten, planvorming, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het motto voor dit jaar luidt: ‘Doen en ervaren’. Dat betekent een uitbreiding en concretisering van de doelen van UIVO. Ketensamenwerking is een succesvoorwaarde voor het werken volgens de Omgevingswet. Daarom zijn de sessies interbestuurlijk.

VNG Realisatie organiseert in totaal zes bijeenkomsten waarvan twee in combinatie met de kwartaaldemonstratie van de resultaten van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Model Verwerkersovereenkomst AVG

De AVG verplicht alle organisaties in Europa om op een goede wijze met hun persoonsgegevens om te gaan. Niet meer persoonsgegevens bewaren dan nodig, goed beveiligen en persoonsgegevens alleen gebruiken voor zaken waar een wettelijke grondslag voor bestaat, zijn hier onderdeel van.

Deze verplichtingen gelden ook als gegevens aan een andere partij in beheer worden gegeven, of als een andere partij toegang krijgt tot persoonsgegevens. In dat geval moet de Verwerkingsverantwoordelijke (degene van wie de persoonsgegevens zijn) schriftelijke afspraken maken met de andere partij, de Verwerker. Deze afspraken worden vastgelegd in een Verwerkersovereenkomst.

Omdat de rekenkamer(commissie) een Verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van de AVG bent u verplicht om een Verwerkersovereenkomst te sluiten als u de persoonsgegevens door een ander laat verwerken.

Bijgaand vindt u:

  • Een aangepaste modelovereenkomst op basis van de Informatie Beveiligingsdienst sept. 2017;
  • Een modelovereenkomst voor gebruik van de gemeentelijke ICT-infrastructuur;
  • Een modelovereenkomst bedoeld voor samenwerking met kleine partijen.

De verhouding van de rekenkamer t.o.v. de interne organisatie door Frank Galesloot

Inleiding

Gemeentelijke en provinciale rekenkamers1 functioneren ten dienste van het bestuur, gemeenteraden en provinciale staten. Ze staan, meer nog dan de griffies, buiten de organisatie. Dit betekent echter niet dat de rekenkamer zich afzijdig moet houden van de ambtelijke organisatie en geen oordeel mag hebben over de checks and balances daarin. In deze blog wordt gesteld dat de rekenkamer goed moet nadenken hoe ze zich verhoudt tot die organisatie en hoe ze ermee samenwerkt in een proces van wederzijdse afstemming en met respect voor de verschillende rollen. Om dit te kunnen doen heeft de rekenkamer algemene kennis nodig van dit soort organisaties en is het nodig om die te vertalen naar de eigen praktijk: hoe werkt het in onze gemeente of provincie. Want er is weinig standaard. Deze blog wil daarvoor een handreiking doen.

Kerntaak rekenkamer

De hoofdtaak van de rekenkamer is het doen van onderzoek naar het gevoerde bestuur, waarbij hoofdthema’s zijn of dat besturen doeltreffend, doelmatig en rechtmatig wordt gedaan. Kijken we naar de missie/visie documenten van rekenkamers dan zien we daar dan ook vaak als opgave: het bijdragen aan de bestuurskracht van de gemeente of provincie. Bestuurskracht gaat over de wijze van vormgeving van beleid en uitvoering en de controle daarop met inachtneming van de risico’s. Het onderzoeken van het gevoerde bestuur betreft natuurlijk primair het themagewijs evalueren van beleid en uitvoering. Maar dit heeft alleen zin als de rekenkamer ook na is gegaan, hoe de organisatie is ingericht en uitgelijnd om te sturen op het bereiken van die beleidsdoelen. Welke maatregelen zijn door het bestuur genomen om te zorgen dat de organisatie gezond blijft en worden de risico’s die het behalen van beleidsdoelen in de weg staan onderkend? Hierbij raakt de kerntaak van de rekenkamer het functioneren van de interne organisatie.

Verantwoordelijkheid/scope rekenkamer

Een lokale rekenkamer heeft niet dezelfde verantwoordelijkheden, positie, middelen en bevoegdheden als de Algemene Rekenkamer. De lokale rekenkamer is met name thematisch gericht en kan geen verantwoordelijkheid dragen voor het in control zijn op de rechtmatigheid, de risico’s en de bedrijfsvoering van het bestuur. Zij is ook geen toezichthoudend orgaan, dat is de raad zelf.2

De rekenkamer draagt wel zoveel mogelijk bij aan bestuurskracht. Zonder een grotere verantwoordelijkheid te suggereren is het daarbij van belang dat zij nagaat hoe de organisatie is ingericht. De rekenkamer moet er op ingesteld zijn om het gemeentelijk systeem van in control zijn te doorgronden. Op basis daarvan kan de rekenkamer zelf bepalen hoe zij zich tot de verschillende spelers verhoudt, kan zij positie kiezen, meer gefundeerd onderzoeksprioriteiten stellen en afwegen welke activiteiten zij verricht binnen het control systeem.

Inrichtingsvereisten interne organisatie

De Gemeentewet en daarvan afgeleide regelgeving kent geen voorgeschreven inrichting voor de interne organisatie. Alleen de functies van gemeentesecretaris en griffier worden ambtelijk benoemd en geduid. Voor een rekenkamer relevante functies zoals een concerncontroller, een hoofd audit of een beleidscontroller3 komen namelijk niet standaard bij gemeenten voor en als de functies wel aanwezig zijn, zegt de benaming nog weinig over de werkelijke inhoud en positionering van die functies. Hetzelfde geldt voor systemen en maatregelen die een gemeente treft om in control te zijn; er is een enorme diversiteit in ambitie en aanpak met betrekking tot bedrijfsdoorlichtingen, risico-management en audit. Als die functies er wel zijn, wil dat nog niet zeggen dat de organisatie in control is, want uiteindelijk bepaalt het senior-management en in mindere mate toch veelal het college wat er met de instrumenten en de resultaten van doorlichtingen wordt gedaan. Integraal management is in de meeste gemeenten toch wel hèt standaardprincipe voor besturing en beheersing.

De inrichting om in control te zijn bij een gemeente of provincie is derhalve maatwerk en ook wel kwetsbaar in tijden van bezuinigingen of bestuurlijke heroverweging. Een corporate governance code zoals veel branches in de not-for-profit-sector die kennen, ontbreekt in de sectoren gemeenten en provincies. Dat betekent dat functies die zorgen voor het in control zijn en die min of meer onafhankelijk kunnen signaleren niet standaard aanwezig zijn. Gelet op het leerstuk van het decentraal overheidsbestuur met lokale autonomie valt niet te verwachten dat dit gaat veranderen.

Artikel 212 Gemeentewet

De raad heeft ten aanzien van de inrichting van de organisatie een kaderstellende rol (en uiteraard de controletaak op de handhaving). Deze kaderstellende rol krijgt idealiter vorm en inhoud bij de meningsvorming rond de opstelling van de verordeningen die het financieel beleid en beheer, de controle en de onderzoeksfunctie regelen. Dit zijn de artikelen 212, 213 en 213a van de Gemeentewet:

De artikelen 213 en 213a zijn in een wiki belicht. Hier bespreken wij artikel 212, de zogenaamde financiële verordening. In artikel 212 wordt bepaald:

De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

Deze tekst is tamelijk financieel gericht. Toch gaat het hier niet louter om financiën maar om de inrichting van de organisatie die waarborgen moet bieden dat er rechtmatig wordt gehandeld, verantwoording kan worden afgelegd en controle mogelijk is. Hiervoor is nodig dat de organisatie aan een aantal randvoorwaarden voldoet. Welke zijn dat? De artikelen 24 (financiële organisatie) en 25 (interne controle) van de modelverordening 212 gaan hier nader op in. De zorgplicht voor een helder ingerichte organisatie en het doen verrichten van interne controle is belegd bij het college. In het oude model was het verplicht de inrichting in een organisatiebesluit vast te leggen en ter informatie te delen met de raad. Hoewel dit nu niet langer verplicht is, zal in de regel een organisatiebesluit worden opgesteld en met de raad, minimaal de auditcomissie, worden gedeeld. In het organisatiebesluit worden doorgaans de verantwoordelijkheden van portefeuillehouders, gemeentesecretaris/algemeen directeur, eenheidsmanagers (of directeuren) en hoofden van stafafdelingen (zoals een concerncontroller) geregeld.

Contactpersonen

De griffier en de ambtenaren van de griffie zijn de direct voor de hand liggende contactpersonen want zij leveren de ondersteuning voor de raad en de rekenkamer. In sommige gevallen is ook vanuit de organisatie van het college in ondersteuning voorzien, bijvoorbeeld vanuit een concerncontroller, die zich bezig houdt met onderzoek en advies naar het in control zijn van de organisatie en die relatief onafhankelijk in de organisatie staat. Veel gemeenten kennen een dergelijke functie, maar de invulling is overal anders.

Op basis van bestudering van de verordeningen en onderliggende uitwerkingen zoals het organisatiebesluit (vaak standaard aanwezig) en een control- en/of auditstatuut (niet standaard aanwezig) een statuut voor de controller en het reglement van de auditcommissie en een onderzoeksprogramma (213 a GW) kan de rekenkamer via een aantal korte gesprekken duidelijkheid verkrijgen over de wijze waarop de gemeente omgaat met het thema in control en het risico-management. De te zetten werkstappen betreffen:

Werkstappen

Gesprek met accountant op basis van de management-letter, of board-letter voor de raad, de brief waarin de accountant ingaat op de interne beheersing. Gesprek met functionarissen en eventueel collegeleden verantwoordelijk voor:

  • Beleidscoördinatie/beleidscontrol (laatste komt niet vaak voor…)
  • Concerncontrol
  • Audit – Secretariaat auditcommissie
  • Periodieke doorlichting (doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid/bedrijfsvoering)
  • Risicomanagement, reikwijdte, systeem, processen, vastlegging
  • Integriteitsbeleid/-uitvoering
  • Interbestuurlijk (horizontaal) toezicht
  • Eventueel indien men dieper wil graven, ander systeembeleid, zoals HRM-beleid, subsidiebeleid, inkoop- en aanbestedingsbeleid en beleid ten aanzien van verbonden partijen.

Normaal is dat alle hierboven genoemde functies worden neergelegd bij een portefeuillehouder financiën. Als er stevig over nagedacht is wordt soms ook een portefeuille HRM erbij getrokken, veelal de verantwoordelijkheid van de burgemeester of de commissaris. Maar bijna standaard liggen de systeemrollen bij de wethouder financiën. Hoe dit uitpakt is lokaal gebonden en afhankelijk van de politieke visie en sturing van die wethouder en het college als geheel. De portefeuille wordt vaak gecombineerd met vakinhoudelijke portefeuilles. Dit is een risico (belangenvermenging). Colleges nemen hier doorgaans geen extra checks voor in acht.

Conclusies

Om zijn positie te bepalen in het interne krachtenveld is het van belang dat de rekenkamer minimaal in de opstartfase maar periodiek herhalend zich een beeld vormt van de opzet en het functioneren van de interne organisatie. Dit is niet alleen van belang voor het risicomanagement maar ook voor een adequate op maatschappelijke effecten en concrete resultaten gerichte planning & controlcyclus. De rekenkamer kan op basis van dit beeld bepalen welke functionarissen en welke afstemoverleggen zij periodiek wenst bij te wonen.

Door middel van het risicomanagementrapportagesysteem kan de rekenkamer zicht houden op majeure risico’s. Deze zijn input voor het onderzoeksprogramma (groslijst). Voordat een onderwerp wordt geselecteerd verdient het aanbeveling eerst te kijken of dit al in de interne onderzoeksprogrammering is meegenomen en zo ja met welke probleemstelling. Idealiter worden onderzoeksresultaten en plannen afgestemd in de auditcommissie. Hierin dient de rekenkamer vertegenwoordigd te zijn.

Noten

1. Met “rekenkamers” wordt in de tekst de rekenkamercommissie en -functie mede bedoeld. De uitwerking in deze wiki is op gemeenten gericht maar voor provinciale rekenkamers geldt hetzelfde.
2. De meningen verschillen of de controlerende taak van de raad samenvalt met het optreden als toezichthouder. Of is toezicht veel meer dan controle. Dit vereist een afzonderlijke bespreking.
3. Een beleidscontroller is een functie die mede zorg draagt dat beleidsvoorstellen passen in het programmatisch kader en de P & C – cyclus, zorgvuldig en met inachtneming van risico’s tot stand komen en haalbaar zijn qua uitvoering. De functie kan door een controller worden ingevoerd maar ook door een directiesecretaris of een strategisch adviseur in de bestuurlijke staf.

Frank Galesloot (bedrijfseconoom. registeraccountant en auditor) is sinds 2006 in de wereld van de gemeentelijke rekenkamers actief, met name in Hoogeveen, Heerenveen, Enschede en Almelo. Onlangs sloot hij zijn loopbaan als vaste concerncontroller af. Hij heeft nu een zzp praktijk voor onderzoek en advies, zie www.galesloot.org of LinkedIn. Blog versie 1.0 opgesteld in juni 2018.

De verhouding van de rekenkamer t.o.v. de interne organisatie door Frank Galesloot

Inleiding

Gemeentelijke en provinciale rekenkamers1 functioneren ten dienste van het bestuur, gemeenteraden en provinciale staten. Ze staan, meer nog dan de griffies, buiten de organisatie. Dit betekent echter niet dat de rekenkamer zich afzijdig moet houden van de ambtelijke organisatie en geen oordeel mag hebben over de checks and balances daarin. In deze blog wordt gesteld dat de rekenkamer goed moet nadenken hoe ze zich verhoudt tot die organisatie en hoe ze ermee samenwerkt in een proces van wederzijdse afstemming en met respect voor de verschillende rollen. Om dit te kunnen doen heeft de rekenkamer algemene kennis nodig van dit soort organisaties en is het nodig om die te vertalen naar de eigen praktijk: hoe werkt het in onze gemeente of provincie. Want er is weinig standaard. Deze blog wil daarvoor een handreiking doen.

Kerntaak rekenkamer

De hoofdtaak van de rekenkamer is het doen van onderzoek naar het gevoerde bestuur, waarbij hoofdthema’s zijn of dat besturen doeltreffend, doelmatig en rechtmatig wordt gedaan. Kijken we naar de missie/visie documenten van rekenkamers dan zien we daar dan ook vaak als opgave: het bijdragen aan de bestuurskracht van de gemeente of provincie. Bestuurskracht gaat over de wijze van vormgeving van beleid en uitvoering en de controle daarop met inachtneming van de risico’s. Het onderzoeken van het gevoerde bestuur betreft natuurlijk primair het themagewijs evalueren van beleid en uitvoering. Maar dit heeft alleen zin als de rekenkamer ook na is gegaan, hoe de organisatie is ingericht en uitgelijnd om te sturen op het bereiken van die beleidsdoelen. Welke maatregelen zijn door het bestuur genomen om te zorgen dat de organisatie gezond blijft en worden de risico’s die het behalen van beleidsdoelen in de weg staan onderkend? Hierbij raakt de kerntaak van de rekenkamer het functioneren van de interne organisatie.

Verantwoordelijkheid/scope rekenkamer

Een lokale rekenkamer heeft niet dezelfde verantwoordelijkheden, positie, middelen en bevoegdheden als de Algemene Rekenkamer. De lokale rekenkamer is met name thematisch gericht en kan geen verantwoordelijkheid dragen voor het in control zijn op de rechtmatigheid, de risico’s en de bedrijfsvoering van het bestuur. Zij is ook geen toezichthoudend orgaan, dat is de raad zelf.2

De rekenkamer draagt wel zoveel mogelijk bij aan bestuurskracht. Zonder een grotere verantwoordelijkheid te suggereren is het daarbij van belang dat zij nagaat hoe de organisatie is ingericht. De rekenkamer moet er op ingesteld zijn om het gemeentelijk systeem van in control zijn te doorgronden. Op basis daarvan kan de rekenkamer zelf bepalen hoe zij zich tot de verschillende spelers verhoudt, kan zij positie kiezen, meer gefundeerd onderzoeksprioriteiten stellen en afwegen welke activiteiten zij verricht binnen het control systeem.

Inrichtingsvereisten interne organisatie

De Gemeentewet en daarvan afgeleide regelgeving kent geen voorgeschreven inrichting voor de interne organisatie. Alleen de functies van gemeentesecretaris en griffier worden ambtelijk benoemd en geduid. Voor een rekenkamer relevante functies zoals een concerncontroller, een hoofd audit of een beleidscontroller3 komen namelijk niet standaard bij gemeenten voor en als de functies wel aanwezig zijn, zegt de benaming nog weinig over de werkelijke inhoud en positionering van die functies. Hetzelfde geldt voor systemen en maatregelen die een gemeente treft om in control te zijn; er is een enorme diversiteit in ambitie en aanpak met betrekking tot bedrijfsdoorlichtingen, risico-management en audit. Als die functies er wel zijn, wil dat nog niet zeggen dat de organisatie in control is, want uiteindelijk bepaalt het senior-management en in mindere mate toch veelal het college wat er met de instrumenten en de resultaten van doorlichtingen wordt gedaan. Integraal management is in de meeste gemeenten toch wel hèt standaardprincipe voor besturing en beheersing.

De inrichting om in control te zijn bij een gemeente of provincie is derhalve maatwerk en ook wel kwetsbaar in tijden van bezuinigingen of bestuurlijke heroverweging. Een corporate governance code zoals veel branches in de not-for-profit-sector die kennen, ontbreekt in de sectoren gemeenten en provincies. Dat betekent dat functies die zorgen voor het in control zijn en die min of meer onafhankelijk kunnen signaleren niet standaard aanwezig zijn. Gelet op het leerstuk van het decentraal overheidsbestuur met lokale autonomie valt niet te verwachten dat dit gaat veranderen.

Artikel 212 Gemeentewet

De raad heeft ten aanzien van de inrichting van de organisatie een kaderstellende rol (en uiteraard de controletaak op de handhaving). Deze kaderstellende rol krijgt idealiter vorm en inhoud bij de meningsvorming rond de opstelling van de verordeningen die het financieel beleid en beheer, de controle en de onderzoeksfunctie regelen. Dit zijn de artikelen 212, 213 en 213a van de Gemeentewet:

De artikelen 213 en 213a zijn in een wiki belicht. Hier bespreken wij artikel 212, de zogenaamde financiële verordening. In artikel 212 wordt bepaald:

De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

Deze tekst is tamelijk financieel gericht. Toch gaat het hier niet louter om financiën maar om de inrichting van de organisatie die waarborgen moet bieden dat er rechtmatig wordt gehandeld, verantwoording kan worden afgelegd en controle mogelijk is. Hiervoor is nodig dat de organisatie aan een aantal randvoorwaarden voldoet. Welke zijn dat? De artikelen 24 (financiële organisatie) en 25 (interne controle) van de modelverordening 212 gaan hier nader op in. De zorgplicht voor een helder ingerichte organisatie en het doen verrichten van interne controle is belegd bij het college. In het oude model was het verplicht de inrichting in een organisatiebesluit vast te leggen en ter informatie te delen met de raad. Hoewel dit nu niet langer verplicht is, zal in de regel een organisatiebesluit worden opgesteld en met de raad, minimaal de auditcomissie, worden gedeeld. In het organisatiebesluit worden doorgaans de verantwoordelijkheden van portefeuillehouders, gemeentesecretaris/algemeen directeur, eenheidsmanagers (of directeuren) en hoofden van stafafdelingen (zoals een concerncontroller) geregeld.

Contactpersonen

De griffier en de ambtenaren van de griffie zijn de direct voor de hand liggende contactpersonen want zij leveren de ondersteuning voor de raad en de rekenkamer. In sommige gevallen is ook vanuit de organisatie van het college in ondersteuning voorzien, bijvoorbeeld vanuit een concerncontroller, die zich bezig houdt met onderzoek en advies naar het in control zijn van de organisatie en die relatief onafhankelijk in de organisatie staat. Veel gemeenten kennen een dergelijke functie, maar de invulling is overal anders.

Op basis van bestudering van de verordeningen en onderliggende uitwerkingen zoals het organisatiebesluit (vaak standaard aanwezig) en een control- en/of auditstatuut (niet standaard aanwezig) een statuut voor de controller en het reglement van de auditcommissie en een onderzoeksprogramma (213 a GW) kan de rekenkamer via een aantal korte gesprekken duidelijkheid verkrijgen over de wijze waarop de gemeente omgaat met het thema in control en het risico-management. De te zetten werkstappen betreffen:

Werkstappen

Gesprek met accountant op basis van de management-letter, of board-letter voor de raad, de brief waarin de accountant ingaat op de interne beheersing. Gesprek met functionarissen en eventueel collegeleden verantwoordelijk voor:

  • Beleidscoördinatie/beleidscontrol (laatste komt niet vaak voor…)
  • Concerncontrol
  • Audit – Secretariaat auditcommissie
  • Periodieke doorlichting (doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid/bedrijfsvoering)
  • Risicomanagement, reikwijdte, systeem, processen, vastlegging
  • Integriteitsbeleid/-uitvoering
  • Interbestuurlijk (horizontaal) toezicht
  • Eventueel indien men dieper wil graven, ander systeembeleid, zoals HRM-beleid, subsidiebeleid, inkoop- en aanbestedingsbeleid en beleid ten aanzien van verbonden partijen.

Normaal is dat alle hierboven genoemde functies worden neergelegd bij een portefeuillehouder financiën. Als er stevig over nagedacht is wordt soms ook een portefeuille HRM erbij getrokken, veelal de verantwoordelijkheid van de burgemeester of de commissaris. Maar bijna standaard liggen de systeemrollen bij de wethouder financiën. Hoe dit uitpakt is lokaal gebonden en afhankelijk van de politieke visie en sturing van die wethouder en het college als geheel. De portefeuille wordt vaak gecombineerd met vakinhoudelijke portefeuilles. Dit is een risico (belangenvermenging). Colleges nemen hier doorgaans geen extra checks voor in acht.

Conclusies

Om zijn positie te bepalen in het interne krachtenveld is het van belang dat de rekenkamer minimaal in de opstartfase maar periodiek herhalend zich een beeld vormt van de opzet en het functioneren van de interne organisatie. Dit is niet alleen van belang voor het risicomanagement maar ook voor een adequate op maatschappelijke effecten en concrete resultaten gerichte planning & controlcyclus. De rekenkamer kan op basis van dit beeld bepalen welke functionarissen en welke afstemoverleggen zij periodiek wenst bij te wonen.

Door middel van het risicomanagementrapportagesysteem kan de rekenkamer zicht houden op majeure risico’s. Deze zijn input voor het onderzoeksprogramma (groslijst). Voordat een onderwerp wordt geselecteerd verdient het aanbeveling eerst te kijken of dit al in de interne onderzoeksprogrammering is meegenomen en zo ja met welke probleemstelling. Idealiter worden onderzoeksresultaten en plannen afgestemd in de auditcommissie. Hierin dient de rekenkamer vertegenwoordigd te zijn.

Noten

1. Met “rekenkamers” wordt in de tekst de rekenkamercommissie en -functie mede bedoeld. De uitwerking in deze wiki is op gemeenten gericht maar voor provinciale rekenkamers geldt hetzelfde.
2. De meningen verschillen of de controlerende taak van de raad samenvalt met het optreden als toezichthouder. Of is toezicht veel meer dan controle. Dit vereist een afzonderlijke bespreking.
3. Een beleidscontroller is een functie die mede zorg draagt dat beleidsvoorstellen passen in het programmatisch kader en de P & C – cyclus, zorgvuldig en met inachtneming van risico’s tot stand komen en haalbaar zijn qua uitvoering. De functie kan door een controller worden ingevoerd maar ook door een directiesecretaris of een strategisch adviseur in de bestuurlijke staf.

Frank Galesloot (bedrijfseconoom. registeraccountant en auditor) is sinds 2006 in de wereld van de gemeentelijke rekenkamers actief, met name in Hoogeveen, Heerenveen, Enschede en Almelo. Onlangs sloot hij zijn loopbaan als vaste concerncontroller af. Hij heeft nu een zzp praktijk voor onderzoek en advies, zie www.galesloot.org of LinkedIn. Blog versie 1.0 opgesteld in juni 2018.

Bijeenkomst 3D-denktank

Op maandag 18 juni a.s. vindt er weer een 3D-denktankbijeenkomst plaats bij Vergadercentrum Vredenburg in Utrecht.

Terwijl de rapportages over de uitvoering van de decentrale taken in het sociaal domein over elkaar heen blijven tuimelen, het beroep op de bijstand lijkt te verminderen, worden keuzes in het sociaal domein in de nieuwe coalitieperiode politieker. Rekenkamers volgen de ontwikkelingen nauwgezet. In de 3D-denktank gaan we in op het regionaal rekenkamerrapport 'Grip krijgen op Veilig Thuis' en om het dicht bij huis te houden, bespreken we de Utrechtse rapportage Langer zelfstandig thuis wonen met ernstige beperkingen.

Heb je geen uitnodiging ontvangen en ben je geïnteresseerd, meld je dan aan bij info@nvrr.nl.

Q&A AVG Rekenkamer(commissie)s

In de Q&A vindt u antwoorden op 13 vragen die de NVRR aan de Autoriteit Persoonsgegevens heeft gesteld, voor de implementatie van de AVG specifiek bij rekenkamer(commissie)s.

Handreiking Good Practices

Rekenkamers en rekenkamercommissies werken veelal zelfstandig, maar hebben alleen een vergelijkbare opdracht en kunnen daarom veel van elkaar leren. Om het delen van inspirerende voorbeelden te faciliteren heeft de NVRR goede praktijkvoorbeelden van rekenkamerwerk laten verzamelen.

Het doel van deze handreiking is om leden van rekenkamers kennis te laten nemen van verschillende manieren van werken die succesvol zijn toegepast. Ook worden er handvatten aangereikt om deze in de praktijk te brengen.

Handreiking meten van doorwerkingen rekenkamerproducten

Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies hebben tot taak om te controleren of het gemeentelijke, provinciale c.q. waterschapsbeleid overeenkomstig de begroting (en dus rechtmatig) is uitgevoerd en of er naar behoren verantwoording over is afgelegd. Maar dat niet alleen: zij kijken ook of het gevoerde lokale beleid doeltreffend en doelmatig is geweest – en voor zover dat niet zo was doen ze aanbevelingen voor verbetering.

Deze aanbevelingen worden overgebracht in bijvoorbeeld een onderzoeksrapport, een presentatie of een handreiking. Met zulke producten willen de rekenkamers bijdragen aan de kwaliteit van de meningsvorming, besluitvorming en beleidsvorming van het gemeente-, provincie- of waterschapsbestuur.

Model privacyverklaring voor rekenkamer(commissie)s

Een model privacyverklaring, met de basiselementen voor een op de website van de rekenkamer(commissie) te publiceren verklaring. Uiteraard kunt u desgewenst de verklaring aanpassen aan uw omstandigheden, eventueel in overleg met de Functionaris Gegevensbescherming (FG).

Meetup Brabantse rekenkamers

Meetup Brabantse rekenkamers 5 juli 2018 Breda 15.00-19.30 uur

Aan de Rekenkamer(commissie)s van de Noord-Brabantse gemeenten, waterschappen en provincie.

Op donderdag 5 juli is een rekenkamer Meetup Omgevingswet in Breda van 15.00 tot 19.30 uur.

De invoering van de ‘Omgevingswet’ vormt voor gemeenten, waterschappen en provincie een majeur dossier, dat de komende jaren veel energie vraagt. Het is een uitdagend thema voor de onderzoeksagenda’s van de rekenkamers. Op welk moment en op welke wijze kunnen rekenkamers een bijdrage leveren aan een succesvolle invoering en uitvoering van de Omgevingswet?

Voor de beantwoording van deze vragen sluiten we aan bij het onderzoek naar de Omgevingswet en de rol van de raad daarbij, dat door de Brabantse steden Breda, Den Bosch, Eindhoven, Oss en Tilburg is uitgevoerd. We gaan in op de ‘lessons learned’. Bij het zoeken naar antwoorden bieden we natuurlijk uitdrukkelijk ruimte voor de deelnemers aan deze Meetup. Ook de Zuidelijke Rekenkamer en de waterschappenrekenkamers sluiten aan. Het delen van kennis en elkaar inspireren draagt bij aan de vernieuwing van de onderzoeksagenda’s van de Brabantse rekenkamers.

Natuurlijk kent ook deze Meetup de Brabantse sfeer van gastvrijheid door de borrel en buffet.

Onderstaand het programma:
15.00 uur: inloop met koffie
15.30 uur: welkomstwoord door de voorzitter van de rekenkamer Breda Hans Verdellen
15.40 uur: toelichting door Walter Gouw voorzitter rekenkamer Tilburg op gezamenlijk onderzoek
16.00 uur: kritische reflectie door Nico op de Laak
16.30 uur: reflectie en discussie
17.00 – 19.30 uur: borrel en buffet

Natuurlijk kent ook deze Meetup de Brabantse sfeer van gastvrijheid door de borrel en buffet. Graag ontvangen wij uw opgave van uw aanwezigheid uiterlijk maandag 2 juli 2018 via: info@nvrr.nl

Graag tot ziens op 5 juli vanaf 15.00 u op
stadskantoor Breda, zaal A0.30
Claudius Prinsenlaan 10,
4811 DJ Breda

Met collegiale groet,

Voorbereidingscommissie Ontmoeting Brabantse Rekenkamers
Tineke van den Biggelaar, Sandra van Breugel, Jan van den Heuvel, Hans Verdellen

Jubileum-symposium Delftse Rekenkamer ‘Lokale publieke verantwoording, #hoedan?’

Voor het functioneren van de lokale democratie is inzicht in de besteding van publiek geld een voorwaarde. Werden in 2006 lokale rekenkamers opgericht, Delft was met het eerste lokale rekenkameronderzoek in 1988 zijn tijd ver vooruit.

Het 30-jarig bestaan van de Delftse rekenkamer, de oudste lokale rekenkamer van Nederland, vieren wij dan ook met een symposium op donderdagmiddag 14 juni 2018  tussen 15.30 en 17.30 uur in Delft. Aansluitend heffen we het glas.

Centraal staat de vraag hoe lokale publieke verantwoording eruit zou moeten zien en wat dat betekent voor gemeenteraden en lokale rekenkamer(commissies) de komende vier jaar.

Sprekers zijn onder andere mevrouw drs. Francine Giskes, Collegelid van de Algemene Rekenkamer en mevrouw prof. dr. Klaartje Peters, bijzonder hoogleraar lokaal en regionaal bestuur aan de universiteit Maastricht.naal bestuur aan de universiteit Maastricht. Daarnaast leveren de burgemeester van Delft mevrouw Marja van Bijsterveldt en leden van de gemeenteraad een inbreng.

 

U kunt zich aanmelden door een mail (met naam en aantal deelnemers) te sturen naar DRK30jaar14juni18@delft.nl. Nadere informatie via ambtelijk secretaris Marike Schoeman, tel. 06 5357 4246.

Meld u tijdig aan in verband met het aantal beschikbare plaatsen. Bent u na aanmelding verhinderd?

Laat dat ons dan zo spoedig mogelijk weten via bovenstaand mailadres.

Een gedetailleerd programma vindt u binnenkort op www.delftserekenkamer.nl.

Museum Prinsenhof ligt in het centrum van Delft. Vanaf het NS-station is het museum bereikbaar

in ca. 8 minuten. Loop via de hoofdingang van het station naar buiten, sla linksaf en loop

langs het water richting de Oude Kerk.

Bus 51, Tram 1 en 19, halte Prinsenhof.

 

Symposium “De burger neemt het initiatief”

Rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg nodigt u uit voor het symposium:

“De burger neemt het initiatief”

op donderdag 31 mei 2018, Louwman Museum in Den Haag van 12.45 – 17.15 uur

Vaak begint het met een wens om iets te verwezenlijken in de buurt en iets voor de gemeenschap te doen. 71 initiatiefnemers uit vier gemeenten deelden in een verrassend onderzoek hun drijfveren voor en ervaringen met burgerinitiatieven. De uitkomsten van het onderzoek naar burgerinitiatieven presenteren we tijdens het symposium “De burger neemt het initiatief”. 

Wij nodigen u van harte uit om mee te praten en mee te denken over burgerinitiatieven tijdens een afwisselend programma waarin initiatiefnemers, raadsleden, wethouders en ambtenaren samen onderzoeken op welke wijze gemeenten initiatieven kunnen ondersteunen en wat initiatiefnemers verwachten van gemeenten. Een bijeenkomst die ons allen iets oplevert!

U kunt zich hier aanmelden.

Een impressie van het programma en de sprekers vindt u in de bijgaande flyer. Voor meer informatie over het symposium en het volledige programma klikt u hier. 

Heeft u vragen over het symposium en het onderzoek? Neem dan contact op via: symposium@rekenkamerwvolv.nl.

Graag ontmoeten wij u op donderdag 31 mei in Den Haag.

Vide bijeenkomst “Effecten van Toezicht” Hoe evalueer je de effectiviteit van toezicht en wat zijn de uitdagingen?

Op donderdag 17 mei aanstaande staat de eerstvolgende Vide bijeenkomst “Effecten van Toezicht” Hoe evalueer je de effectiviteit van toezicht en wat zijn de uitdagingen? gepland. Deze bijeenkomst is georganiseerd in samenwerking met het Vide-evaluatorennetwerk.

Als toezichthouder wil je weten of je toezichtwerkzaamheden effect hebben:

  • Verbetert het gedrag van actoren in het veld door je toezichtactiviteiten?
  • Welke toezichtactiviteiten dragen het meeste bij aan het gewenste gedrag?
  • Onder welke omstandigheden werken specifieke handhavingsinstrumenten?
  • Wat zijn (ongewenste) neveneffecten van toezicht?
  • Wat zijn andere factoren, buiten het toezicht, die een rol spelen?

Over deze en andere vragen is al veel geschreven en gediscussieerd. Maar de vragen zijn onverminderd van groot belang en raken de essentie van het toezichtwerk!

In deze Vide-bijeenkomst gaan we in op de (on)mogelijkheden om door evaluatieonderzoek de effecten van toezicht vast te stellen.

Twee sprekers met ruime ervaring met evalueren van toezicht gaan in op hun ervaringen en in een interactieve sessie in debat met de zaal.

Sprekers zijn:

  • Prof. dr. mr. Lisette van der Hel RA, Hoogleraar effectiviteit van overheidstoezicht Nyenrode, tevens Strategisch adviseur Handhaving bij de Belastingdienst
  • Dr. Wendy Verdonk, Programmamanager Effectief Instrumentarium en Coördinerend Specialistisch Inspecteur Beleid, Planvorming en Instrumentontwikkeling bij de NVWA

Programma

Datum:
donderdag 17 mei 2018

Aanvang: 15.00 – 17.00 uur (inloop vanaf 14.45 uur)

Locatie: Utrecht Centrum (exacte locatie wordt z.s.m. bekend gemaakt)

Aanmelden: via een mail naar secretariaat@videnet.nl

Kosten: er zijn aan deze bijeenkomsten geen kosten verbonden

Na afloop is er gelegenheid tot napraten met een borrel.

Graag tot ziens op donderdag 17 mei!

Met vriendelijke groet,

Vide Evaluatorennetwerk


Vide secretariaat

Postbus 1058

3860 BB NIJKERK

Tel.: +31 33 247 34 61

Fax: +31 33 246 04 70

E-mail: secretariaat@videnet.nl

Website: www.videnet.nl

Voorjaarscongres Kring Noord “publiek verantwoorden”

Uitnodiging Kring Noord

Voorjaarscongres vrijdagmiddag 8 juni 2018, Leeuwarden

PUBLIEK VERANTWOORDEN

Het uitleggen van het gevoerde beleid kost gemeentebesturen veel moeite. De gemeenteraad wil weten waarom de uitvoering van de jeugdzorg door ingehuurde zorginstellingen meer kost dan met de raad werd afgesproken. De wachttijden voor de jeugdzorg namen toe. Ook zijn er vragen over de tegenvallende productie door en de oplopende kosten van de regionale omgevingsdienst.

In de raadsperiode 2014-2018 kreeg het gemeentebestuur meer taken en werden forse delen daarvan op afstand van het gemeentebestuur geplaatst. Op samenwerkingsverbanden en particuliere zorgaanbieders heeft het gemeentebestuur weinig greep. Publieke verantwoording is dan een stuk lastiger.

In de raadsperiode 2014-2018 wordt meer gestuurd op maatwerk. Wat is de zorgbehoefte van dit gezin? In hoeverre kan mantelzorg op maat hierin voorzien? In de ruimtelijke ordening wordt vaker gewerkt met globale plannen. Regelmatig stelt de raad vragen over vergunningen die door het college werden verleend voor zonneparken, rondwegen en bedrijfsuitbreidingen die zo niet in het omgevingsplan waren voorzien. De wethouder RO moet zich in allerlei bochten wringen om uit te leggen op basis van welke belangenafweging de omstreden vergunning werd verleend.

De reguliere voortgangsrapportages van het college aan de raad leiden zelden tot discussie: maar voor incidenten in de uitvoering zijn de raad en de media wel verontwaardigd. Wanneer de verantwoording door het college van burgemeester en wethouders tekort schiet, de controleur in eerste aanleg (de gemeenteraad) het spoor bijster is, komt de controleur in tweede aanleg (de Rekenkamer) nadrukkelijk in beeld.

Alle reden dus op het voorjaarscongres stil te staan bij actuele problemen van Publieke Verantwoording op gemeentelijk niveau.

  • Prof. dr. Bas Denters (bestuurskunde Twente) schreef in opdracht van Raadslid.nu twee invloedrijke en veel geraadpleegde essays over controle en verantwoording van gemeentelijke taken. Hoe krijgt de raad meer greep op de op afstand geplaatste uitvoering?
  • Dr. Joop Roebroek (voorzitter Rekenkamer Leeuwarden) stelt dat in de gebruikelijke verantwoording van het gevoerde beleid (onder meer door accountants) veel te weinig aandacht wordt besteed aan de ervaringen van de afnemers van dat beleid: de inwoners van de gemeente.

Locatie:          Gemeentehuis Leeuwarden aan het Hofplein 38

PROGRAMMA

  • 12.30 – 13.30 uur:          Ontvangst met lunch
  • 13.30 – 13.40 uur:          Opening door Jet Lepage, voorzitter van de rekenkamercommissie Súdwest-Fryslân, dagvoorzitter
  • 13.40 –  14.10 uur:          Prof. dr. Bas Denters, als hoogleraar verbonden aan de vakgroep Public Administration, Universiteit Twente: hoe de kwaliteit van de verantwoording en de controle tussen gemeenten sterk kan verschillen?
  • 14.10 – 14.30 uur:          dr. Joop Roebroek, voorzitter van Rekenkamers Leeuwarden en Apeldoorn: Het moet anders! Vertrek bij publieke verantwoording (en bij het rekenkameronderzoek) vaker vanuit het perspectief van de samenleving (de burgers)!
  • 14.30 – 14.45 uur:          PAUZE
  • 14.45 – 15.30 uur:          paneldiscussie met medewerking van onder meer prof. dr. Bas Denters, dr. Peter Polhuis (lid college Noordelijke Rekenkamer) onder leiding van de dagvoorzitter, op basis van stellingen
  • 15.30 – 15.40 uur:          Afronding

    Vanuit het gemeentehuis van Leeuwarden lopen we naar de voormalige gevangenis thans cultureel bedrijvencentrum, de Blokhuispoort: waar vroeger gedetineerden zaten, zijn nu ruim honderd creatieve geesten actief aan het werk
  • 16.00-16.45 uur:            Rondleiding langs de vele creatieve bedrijven in de Blokhuispoort
  • 16.45-17.30 uur:             afsluitend in de Blokhuispoort: de borrel

Aanmelden: graag vòòr maandag 4 juni, via een mail naar: kringnoord@nvrr.nl

Geef s.v.p. in uw mail ook aan of u deelneemt aan de lunch aan het begin van de bijeenkomst.

Standaardopzet Informatiedocument

NVRR

Standaardopzet Informatiedocument

Aanleiding

Uit diverse klantonderzoeken is gebleken dat er bij de leden behoefte bestaat aan een betere ontsluiting en verrijking van inhoudelijke informatie, bijvoorbeeld over rekenkameronderzoek. Informatie die direct aansluit op de dagelijkse praktijk en toegevoegde waarde biedt voor het doen van rekenkameronderzoek.

Een Informatiedocument is een (digitaal) verrijkte publicatie waarmee de NVRR de leden achtergrondinformatie aan biedt over een nieuwe ontwikkeling. Dit kan nieuwe wetgeving zijn of nieuwe onderzoeksmethodes (m.b.v. big data bijv.). Een andere soort digitale publicatie is een Inspiratiedocument. Dat is een digitale publicatie die een handreiking biedt voor en praktijkvoorbeelden van rekenkameronderzoek gedaan over een nieuw, actueel (geworden) of veel gezocht onderwerp (zie voor meer informatie hierover het separate document ‘Opzet Inspiratiedocument’).

Een informatiedocument bestaat uit een bundeling van relevante informatie. Het biedt toegevoegde waarde door middel van analyse en ontsluiting van bestaande informatie. De informatie is zodanig ontsloten dat het makkelijk vindbaar en toegankelijk is voor leden.

Een informatiedocument is opgezet volgens een standaardopmaak, zodat volgende documenten efficiënt kunnen worden ontwikkeld. De (vertrouwde) standaardopmaak zorgt er bovendien voor dat het makkelijk doorzoekbaar en te doorgronden is.

Een informatiedocument voldoet, voor zover van toepassing aan de eisen van de NVRR.  Enkele belangrijke aspecten hiervan zijn dat de NVRR verwacht dat:

  • Een auteur enige achtergrondinformatie verstrekt over zichzelf (vanuit welke achtergrond en hoedanigheid is het document geschreven?)
  • Het taalgebruik afgestemd is op alle lezers, dat wil zeggen dat het document geschreven is op taalniveau B1 van het Europees Referentiekader van de Raad van Europa. Als het onderwerp complex is, kan hiervan worden afgeweken.
  • Dat essentiële begrippen uitgelegd worden en dat jargon verklaard wordt;
  • Het aantal gebruikte links beperkt is en dat ze gecheckt zijn op bruikbaarheid en:
  • Dat het Informatiedocument beschikt over correcte bronvermelding.

Kenmerken

De kenmerken van een informatiedocument zijn:

  • Is een levend document dat onder redactie van de NVRR Redactieraad geactualiseerd wordt
  • Heeft een overzichtelijke, digitale opmaak
  • Heeft een standaardhoofdstukindeling, waardoor het voor leden snel duidelijk is welke informatie beschikbaar is
  • De hoofdstukindeling is altijd zichtbaar, zodat duidelijk is waar men zich in het document bevindt en wat er verder behandeld wordt
  • is snel doorzoekbaar dankzij de doorklikbare hoofdstuktitels (In het huidige CMS is deze functie helaas niet volledig beschikbaar).
  • Gemakkelijk te actualiseren (per hoofdstuk en digitaal, wat redactie en publicatie vergemakkelijkt)
  • Bevat een beveiligd veld voor commentaar (alleen voor leden toegankelijk)

Standaardopmaak van een  informatiedocument

Een informatiedocument is opgemaakt in de NVRR-huisstijl. Het NVRR-secretariaat levert de sjabloon aan de opdrachtnemer, de auteur van het document.

De NVRR kiest ervoor om informatie en inspiratiedocumenten op te laten maken volgens een standaard hoofdstukindeling. De beschikbaarheid van informatie maakt het verschil. Alleen die hoofdstukken die informatie bevatten, staan open, die zijn zichtbaar voor de leden. De schrijver van het informatiedocument heeft hierin de regie.

De volgende hoofdstukken komen altijd voor in een informatiedocument:

  • Wat gaat er veranderen?
  • Welke doelen worden nagestreefd? (De ‘waarom’-vraag)
  • Welke doelgroepen ondervinden de gevolgen? (De ‘wie’-vraag; hier beschrijving van rol rekenkamer en gemeenteraad, indien van toepassing)
  • Welke keuzes zijn aan de orde, beleidsmatig en organisatorisch? (De ‘hoe’- vraag)
  • Wat zijn de financiële effecten? (Eventuele bezuinigingen; te realiseren besparingen)

Opdrachtgever Informatiedocument

De NVRR Redactie is verantwoordelijk voor de inhoud en vormgeving van de informatie, die op de openbare Wiki pagina op de NVRR-website gepubliceerd wordt. Vanuit die verantwoordelijkheid fungeert de Redactie als opdrachtgever van Informatiedocumenten. Zij ziet toe op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van de gepresenteerde informatie. Bovendien bewaakt zij de huisstijl en ziet toe op de bewaking van auteursrechten.

Beoordelingsprocedure Informatiedocument

De redactie beoordeelt de kwaliteit van een Informatiedocument volgens een vaste procedure. De eindredacteur beoordeelt het document als eerste, onder meer aan de hand van de hierboven aangehaalde Handleiding schrijven voor Wiki, en doet op basis hiervan een preadvies over publicatie. Daarna stuurt de eindredacteur het document naar de rest van de redactie. De redactie houdt zich een reactietermijn van twee weken voor.

Gebruik van een informatiedocument

Het staat NVRR leden vrij om delen van een Informatiedocument te (her)gebruiken. Bij dit gebruik kan de NVRR niet garant staan voor het behoud van de samenhang in het informatiedocument. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gebruiker oftewel het individuele lid.

Standaardopzet Inspiratiedocument

NVRR

Standaardopzet Inspiratiedocument

Aanleiding

Uit diverse klantonderzoeken is gebleken dat er bij de leden behoefte bestaat aan een betere ontsluiting en verrijking van inhoudelijke informatie, bijvoorbeeld over rekenkameronderzoek. Informatie die direct aansluit op de dagelijkse praktijk en toegevoegde waarde biedt voor het doen van rekenkameronderzoek

Een Inspiratiedocument is een (digitaal) verrijkte publicatie die een onderzoeker een overzicht biedt van (voorbeelden) van eerder gedaan onderzoek. Het Inspiratiedocument biedt een overzicht van gevolgde onderzoeksmethodes, bevindingen, conclusies en aanbevelingen over een bepaald onderwerp. Een andere soort digitale publicatie is een Informatiedocument. Dat is een digitale publicatie die achtergrondinformatie biedt over een nieuwe ontwikkeling (zie voor meer informatie hierover het separate document ‘Opzet Informatiedocument’).

Het hoofddoel van een inspiratiedocument is het uitwisselen van ervaringen en het bieden van mogelijkheden om te leren van anderen. Een inspiratiedocument kan dienen als startpunt voor (nieuw) onderzoek door andere rekenkamers omdat het eerder gebruikte vraagstellingen/aanbevelingen en methoden van actuele onderzoeken toegankelijk maakt ten behoeve van eigen lokaal onderzoek.

Een inspiratiedocument voldoet, voor zover van toepassing aan de eisen van de NVRR.  Enkele belangrijke aspecten hiervan zijn dat de NVRR verwacht dat:

  • Een auteur enige achtergrondinformatie verstrekt over zichzelf (vanuit welke achtergrond en hoedanigheid is het document geschreven?)
  • Het taalgebruik afgestemd is op alle lezers, dat wil zeggen dat het document geschreven is op taalniveau B1 van het Europees Referentiekader van de Raad van Europa. Mits de complexiteit van het onderwerp dit toelaat.
  • Dat essentiële begrippen uitgelegd worden en dat jargon verklaard wordt;
  • Dat het aantal aangebrachte links beperkt is en dat ze zijn gecheckt op bruikbaarheid en:
  • Dat het Informatiedocument beschikt over correcte bronvermelding.

Kenmerken

De kenmerken van een Inspiratiedocument zijn:

  • Is een levend document dat onder redactie van de NVRR Redactie aangepast wordt. Hiermee wordt bedoeld dat leden digitaal (inhoudelijk) commentaar kunnen leveren op de gepubliceerde documenten
  • Heeft een overzichtelijke, digitale opmaak
  • Heeft een standaardhoofdstukindeling, waardoor het voor leden snel duidelijk is welke informatie beschikbaar is
  • De hoofdstukindeling is altijd zichtbaar, zodat duidelijk is waar men zich in het document bevindt en wat er verder behandeld wordt
  • is snel doorzoekbaar dankzij de doorklikbare hoofdstuktitels ( In het huidige Content Management System (CMS) is deze functie helaas niet volledig beschikbaar).
  • Gemakkelijk te actualiseren (per hoofdstuk en digitaal, wat redactie en publicatie vergemakkelijkt)
  • Bevat een beveiligd veld voor commentaar (alleen voor leden toegankelijk)

Standaardopmaak van een  Inspiratiedocument

Een Inspiratiedocument is opgemaakt in de NVRR-huisstijl. Het NVRR-secretariaat levert het sjabloon aan de auteur.

De NVRR kiest ervoor om informatie en inspiratiedocumenten op te laten maken volgens een standaard hoofdstukindeling. De beschikbaarheid van informatie maakt het verschil. Alleen die hoofdstukken die informatie bevatten, staan open, die zijn zichtbaar voor de leden. De schrijver van het Inspiratiedocument heeft hierin de regie.

Een Inspiratiedocument bevat deze hoofdstukken:

  • Inleiding over het rekenkameronderzoek over het onderwerp
  • Beschrijving van het rekenkameronderzoek
  • Onderzoeksmethoden (aanpak en onderzoeksinstrumenten)
  • Welke aspecten uit het onderzoek maken het interessant voor andere rekenkamers?
  • Andere relevante informatie

Opdrachtgever Inspiratiedocument

De NVRR Redactie is verantwoordelijk voor de inhoud en vormgeving van de informatie, die op de openbare Wiki pagina op de NVRR-website gepubliceerd wordt. Vanuit die verantwoordelijkheid fungeert de Redactie als opdrachtgever van Inspiratiedocumenten. Zij ziet toe op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van de gepresenteerde informatie. Bovendien bewaakt zij de huisstijl en ziet toe op de bewaking van auteursrechten.

Beoordelingsprocedure Inspiratiedocument

De redactie beoordeelt de kwaliteit van een Inspiratiedocument volgens een vaste procedure. De eindredacteur beoordeelt het document als eerste, onder meer aan de hand van de hierboven aangehaalde Handleiding schrijven voor Wiki, en doet op basis hiervan een preadvies over publicatie. Daarna stuurt de eindredacteur het document naar de rest van de redactie. De redactie houdt zich een reactietermijn van twee weken voor.


Gebruik van een Inspiratiedocument

Het staat NVRR leden vrij om delen van een Inspiratiedocument te (her)gebruiken. Bij dit gebruik kan de NVRR niet garant staan voor het behoud van de samenhang in het Inspiratiedocument. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gebruiker oftewel het individuele lid.

Congres Vormgeving van experimenten voor beter beleid

De aandacht voor experimenten in de Nederlandse beleidswereld neemt toe. In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is de ambitie uitgesproken om binnen een breed scala aan beleidsterreinen ruimte te scheppen voor experimenten. Maar hoe kunnen experimenten bijdragen aan aantoonbaar effectiever beleid? En hoe wordt het rendement hiervan vastgesteld op het gebied van bewijsvoering, beleidskwaliteit en kosten/baten? Deze vragen staan centraal op het congres ‘Vormgeving van experimenten voor beter beleid’ dat wordt georganiseerd door de faculteit Governance and Global Affairs van de Universiteit Leiden en ScienceWorks op dinsdag 19 juni 2018. Het congres zal worden voorgezeten door Peter van der Knaap, voorzitter Vide en Directeur-bestuurder SWOV.

Het congres zal worden geopend door Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij is een warm pleitbezorger van evidence informed beleid en schreef in 2011 een proefschrift over de manier waarop lokale overheden met behulp van experimenten en slim beleid ongetemde problemen kunnen aanpakken.

Jonathan Breckon leidt de Alliance for Useful Evidence en staat internationaal bekend als expert op het gebied van experimenteel bestuur. Daarnaast is hij nauw betrokken geweest bij het oprichten van het Britse What Works Network. Hij zal inzicht geven in de manier waarop experimenten geïmplementeerd worden binnen de Britse beleidspraktijk.

Tijdens de plenaire afsluiting zal Maarten Camps, secretaris-generaal van het Ministerie voor Economische Zaken en Klimaat, een bijdrage leveren. Hij heeft meermaals het belang van experimenten in een beleidscontext bepleit, bijvoorbeeld in zijn nieuwjaarsartikel uit 2017 ‘Durf te leren’ in ESB.

Verder zullen onder andere Linda Voortman, Tweede Kamerlid namens GroenLinks, Hans Mommaas, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, Eva van den Broek, gedragseconoom bij Wageningen Economic Research, Bernard Steunenberg, hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden, Odette van de Riet, coördinator van het Behavioural Insights Team van IenW, Paul van Meenen, Tweede Kamerlid namens D66, en Thomas Dirkmaat, coördinator van het Behavioural Insights Team bij EZK, een bijdrage leveren aan het congres.

Kijk voor meer informatie en het congresprogramma op de website >>

Bijeenkomst Denktank Omgevingswet

Op dinsdag 10 april a.s. vindt van 10.00 tot 12.15 uur de tweede bijeenkomst Denktank Omgevingswet plaats bij Vergadercentrum Vredenburg in Utrecht.

De agenda van de bijeenkomst ziet er als volgt uit:

  1. Stand van zaken omgevingswet
  2. Start opstellen informatiedocument
  3. Bepalen van thema’s die in het op te stellen informatiedocument opgenomen worden, als vervolg op 1e bijeenkomst
  4. Bijzondere aandachtspunten voor de kader stellende rol van de raad
  5. Planning en vervolg


Aanmelden kan via info@nvrr.nl.

Graag tot ziens op 10 april!